ECLI:NL:HR:2013:BZ5670
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van een overeenkomst van bedrijfsruimtehuur wegens tekortkomingen van de verhuurder
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juni 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de ontbinding van een overeenkomst van bedrijfsruimtehuur. EKA VASTGOED IV B.V. had cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 20 december 2011 was gewezen. De zaak had zijn oorsprong in een vonnis van de kantonrechter te Leiden van 25 augustus 2010, waarin tekortkomingen van de verhuurder waren vastgesteld. EKA VASTGOED IV B.V. was de eiseres in cassatie, terwijl de verweerster, die in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep was opgetreden, niet bij naam werd genoemd in de tekst. De Hoge Raad verwees naar de eerdere arresten en concludeerde dat de klachten die in de cassatieprocedure naar voren waren gebracht, niet konden leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen in het principale beroep falen en dat het voorwaardelijk incidentele beroep niet aan de orde komt. De Hoge Raad heeft EKA VASTGOED IV B.V. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster waren begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, G. de Groot, en openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.