ECLI:NL:HR:2013:BZ5956
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de bewijsvoering en bekentenis in een mishandelingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 april 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van opzettelijke mishandeling van een slachtoffer op 20 maart 2008 in Amsterdam. De verdachte had tijdens de rechtszittingen verklaard dat hij de aangever had geslagen met snelle karatebewegingen, wat leidde tot de beschuldiging van meermalen stompen in het gezicht. Het Hof had geoordeeld dat de verdachte het bewezenverklaarde duidelijk en ondubbelzinnig had bekend, en dat dit oordeel niet blijk gaf van een onjuiste rechtsopvatting. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het arrest van het Hof en terugwijzing van de zaak, maar de Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte. De Hoge Raad oordeelde dat de uitleg van de verklaring van de verdachte door het Hof begrijpelijk was en dat de bewijsvoering voldoende was onderbouwd. De uitspraak benadrukt het belang van de uitleg van verklaringen door de feitenrechter en de rol van de bewijsvoering in strafzaken.