ECLI:NL:HR:2013:BZ6381
Hoge Raad
- Cassatie
- C.A. Streefkerk
- C.E. Drion
- G. de Groot
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beschikking tot voorlopige machtiging in het kader van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 april 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). De zaak betreft een verzoek tot verlening van een voorlopige machtiging voor opname en verblijf van de betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. De officier van justitie had op 23 oktober 2012 een verzoek ingediend bij de rechtbank 's-Gravenhage, waarbij een geneeskundige verklaring was gevoegd van een psychiater die niet bij de behandeling betrokken was. De rechtbank heeft het verzoek op 22 november 2012 behandeld, waarbij de betrokkene en zijn advocaat aanwezig waren. De advocaat voerde aan dat de geneeskundige verklaring verouderd was en dat het verzoek niet kon worden toegewezen.
Na de zitting heeft de psychiater op 23 november 2012 aanvullende informatie verstrekt, maar de rechtbank heeft de betrokkene en zijn advocaat niet in de gelegenheid gesteld om zich over deze aanvullende informatie uit te laten. Dit leidde tot de klacht dat het beginsel van hoor en wederhoor was geschonden. De Hoge Raad oordeelde dat de beschikking van de rechtbank niet in stand kon blijven, omdat de procedure niet in overeenstemming was met de vereisten van de Wet Bopz. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank van 26 november 2012 en verwees de zaak terug naar de rechtbank voor verdere behandeling en beslissing.
De uitspraak benadrukt het belang van het beginsel van hoor en wederhoor in procedures die betrekking hebben op de vrijheidsbeneming van personen met psychische aandoeningen. De Hoge Raad bevestigt dat de betrokkenen recht hebben op een eerlijke behandeling, waarbij zij de kans moeten krijgen om zich uit te laten over alle relevante informatie die in de procedure wordt ingebracht.