ECLI:NL:HR:2013:BZ6502
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake opgelegde gevangenisstraf
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 25 januari 2011 werd uitgesproken. De verdachte, geboren in 1974, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de opgelegde gevangenisstraf. De advocaat van de verdachte, mr. M.L.M. van der Voet, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en heeft verwerping van het beroep voor het overige voorgesteld.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ambtshalve de bestreden uitspraak beoordeeld en vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is overschreden. Ondanks deze overschrijding, en gezien de opgelegde gevangenisstraf van zes weken, heeft de Hoge Raad besloten geen rechtsgevolg aan deze overschrijding te verbinden.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.F. Groos, en is uitgesproken op 9 april 2013.