ECLI:NL:HR:2013:BZ6526
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.P. Balkema
- W.F. Groos
- J. Wortel
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Cassatie in het belang der wet betreffende niet-ontvankelijkheid in hoger beroep tegen afwijzing verzoek voorlopige hechtenis
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 april 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure in het belang der wet. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in zijn hoger beroep tegen de afwijzing van zijn verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis door het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder door de Rechtbank te 's-Gravenhage op 13 juli 2007 niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Het Hof oordeelde dat de verdachte, gelet op artikel 406 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk was in zijn hoger beroep. De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft cassatie ingesteld in het belang der wet, met als doel de beschikking van het Hof te vernietigen.
De Hoge Raad heeft de argumenten van de Advocaat-Generaal beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof terecht heeft geoordeeld. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de wetgeving, zoals vastgelegd in artikel 406 Sv, bepaalt dat hoger beroep tegen vonnissen die geen einduitspraken zijn, slechts gelijktijdig met dat tegen de einduitspraak is toegelaten. De uitzondering die in artikel 406 lid 2 is opgenomen, is beperkt tot specifieke gevallen, zoals een bevel tot gevangenhouding of de afwijzing van een verzoek tot opheffing van een dergelijk bevel. De Hoge Raad heeft ook opgemerkt dat de bepaling in artikel 87 lid 2 Sv enkel betrekking heeft op afwijzende beslissingen die bij beschikking zijn gegeven, en niet op beslissingen die ter terechtzitting zijn genomen.
De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en benadrukt dat het openstellen van rechtsmiddelen buiten de rechtsvormende taak van de Hoge Raad valt en aan de wetgever moet worden overgelaten. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst en de overige raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 9 april 2013.