Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 april 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van X1 en X2, die in beroep waren gegaan tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De uitspraak van het hof dateert van 10 mei 2012 en betreft de nrs. 11/00277 en 11/00278. De belanghebbenden, X1 en X2, hadden verzet aangetekend tegen hen opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, alsook tegen de daarbij gegeven boetebeschikkingen. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan met toepassing van artikel 81, lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). Dit artikel biedt de Hoge Raad de mogelijkheid om een cassatieberoep af te doen zonder inhoudelijke behandeling, indien het beroep kennelijk ongegrond is. De uitspraak van de Hoge Raad heeft daarmee implicaties voor de rechtspositie van de belanghebbenden en de geldigheid van de eerder opgelegde aanslagen en boetes. De zaak is van belang voor de rechtsontwikkeling binnen het bestuursrecht en belastingrecht, met name in de context van de mogelijkheden voor verzet tegen belastingaanslagen en de rol van de Hoge Raad in cassatieprocedures.