ECLI:NL:HR:2013:CA2240
Hoge Raad
- Cassatie
- C. Schaap
- R.J. Koopman
- Th. Groeneveld
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslagen en boeten in belastingzaken met betrekking tot jaren 1991 tot en met 1998
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) en de vermogensbelasting (VB) voor de jaren 1991 tot en met 1997 en 1992 tot en met 1998. De belanghebbende, aangeduid als X, ontving navorderingsaanslagen met een verhoging van honderd procent, waarvan vijftig procent werd kwijtgescholden. Daarnaast werd heffingsrente in rekening gebracht. De Inspecteur handhaafde de navorderingsaanslagen en de bijbehorende beschikkingen na bezwaar van de belanghebbende.
Het Gerechtshof vernietigde de uitspraken van de Inspecteur voor de verhogingen en boeten, en de navorderingsaanslagen voor de genoemde jaren, maar verklaarde het beroep voor het overige ongegrond. De Staatssecretaris van Financiën ging in cassatie tegen deze uitspraak. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat de Inspecteur niet voortvarend had gehandeld bij het opleggen van de navorderingsaanslagen. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond en vernietigde de uitspraak van het Hof, maar handhaafde de navorderingsaanslagen en de bijbehorende beschikkingen inzake heffingsrente. De verhogingen van de navorderingsaanslagen werden kwijtgescholden tot op 24 procent.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de beoordeling van de voortvarendheid van de belastinginspecteur bij het opleggen van navorderingsaanslagen en de toepassing van boeten in belastingzaken. De zaak benadrukt de noodzaak voor de belastingautoriteiten om tijdig en adequaat te handelen bij het vaststellen van belastingverplichtingen.