ECLI:NL:HR:2013:CA2542
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Belediging van de Koning en de grenzen van uitingsvrijheid in het strafrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juni 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was beschuldigd van het beledigen van de Koningin, H.M. Beatrix Wilhelmina Armgard, door met witte verf de tekst "Lang leve de Koningin die kankerhoer" op een pand in Zoetermeer aan te brengen. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de verklaring van de verdachte, waarin hij stelde dat hij niet de Koningin maar een 'koningin van de nacht' bedoelde, niet aannemelijk achtte. Dit oordeel werd niet onbegrijpelijk geacht, gezien de context van de zaak en de verklaringen van de verdachte tijdens de zittingen.
Daarnaast werd in cassatie een beroep gedaan op de 'linguïstieke uitingsvrijheid' van de verdachte, beschermd door artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Hoge Raad oordeelde dat een dergelijk beroep niet voor het eerst in cassatie kon worden gedaan, omdat dit verweven is met feitelijke waarderingen die in cassatie niet aan de orde kunnen komen. Het Hof had het betoog van de verdachte kennelijk niet als zodanig opgevat, wat ook niet onbegrijpelijk was.
De Hoge Raad verwierp uiteindelijk het beroep van de verdachte, waarmee de eerdere veroordeling door het Gerechtshof in stand bleef. Dit arrest benadrukt de grenzen van de uitingsvrijheid in relatie tot belediging van staatshoofden en de noodzaak om dergelijke zaken zorgvuldig te beoordelen in het licht van de feiten en omstandigheden.