ECLI:NL:HR:2013:CA2551
Hoge Raad
- Cassatie
- B.C. de Savornin Lohman
- W.F. Groos
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, gedateerd 16 februari 2012, met nummer H 40/11. De verdachte, geboren in 1972, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. C. Reijntjes-Wendenburg, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft op 11 juni 2013 het arrest gewezen. In de beoordeling van de middelen is vastgesteld dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), er geen nadere motivering nodig is, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 11 juni 2013 door de raadsheer B.C. de Savornin Lohman als voorzitter, samen met de raadsheren W.F. Groos en N. Jörg, in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg.