ECLI:NL:HR:2013:CA2818
Hoge Raad
- Cassatie
- M.W.C. Feteris
- C. Schaap
- P.M.F. van Loon
- R.J. Koopman
- Th. Groeneveld
- Rechtspraak.nl
Discriminatie en terugwerkende kracht van tariefsverlaging in de overdrachtsbelasting voor woningen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X2 tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 6 september 2012, betreffende een op aangifte voldaan bedrag aan overdrachtsbelasting. Belanghebbende had ter zake van de verkrijging van een onroerende zaak een bedrag aan overdrachtsbelasting voldaan, maar maakte bezwaar tegen deze voldoening en vroeg om teruggaaf. De Inspecteur wees dit verzoek af, waarna de Rechtbank te Breda het beroep ongegrond verklaarde. Belanghebbende ging in hoger beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank bevestigde. Hierop stelde belanghebbende beroep in cassatie in.
De Hoge Raad beoordeelt de zaak en komt tot de conclusie dat de terugwerkende kracht van de tariefsverlaging in de overdrachtsbelasting, die bij Wet van 22 december 2011 is ingevoerd, geen discriminatie vormt die in strijd is met verdragsrecht. Het Hof had terecht geoordeeld dat de terugwerkende kracht tot 15 juni 2011 niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. De Hoge Raad verwijst naar eerdere jurisprudentie, waaronder het Harmonisatiewetarrest, waaruit blijkt dat de rechter niet bevoegd is om wetgeving in formele zin te toetsen aan algemene rechtsbeginselen.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen van belanghebbende niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Het beroep in cassatie wordt ongegrond verklaard. Dit arrest is gewezen door de vice-president M.W.C. Feteris als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap, P.M.F. van Loon, R.J. Koopman en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2013.