ECLI:NL:HR:2013:CA3295
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, gedateerd 4 juli 2011, met nummer 23/001464-10. De verdachte, geboren in 1982, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. C.M. Peeperkorn. In de schriftuur zijn middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot toepassing van artikel 441 van het Wetboek van Strafvordering en heeft verzocht om herstel van het verzuim om artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht te vermelden als wettelijke voorschrift waarop de strafoplegging mede berust. Het beroep is voor het overige verworpen.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft op 18 juni 2013 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak. De beoordeling van de middelen heeft geleid tot de conclusie dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering vereist is, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en bevestigt daarmee de uitspraak van het Gerechtshof. Dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting en is gewezen door de vice-president en de raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.