ECLI:NL:HR:2013:CA3303
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de proeftijd van voorwaardelijke veroordeling bij jeugdige verdachten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 juni 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een jeugdige verdachte die op 20 februari 2011 te Hilversum betrokken was bij een poging tot gewapende overval op een snackbar. De verdachte werd veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden. De verdachte heeft cassatie ingesteld tegen deze veroordeling, waarbij zijn advocaat, mr. B.P. de Boer, middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak relevante overwegingen herhaald uit een eerder arrest en heeft zich gebogen over de vraag of de proeftijd van twee jaar, verbonden aan de voorwaardelijke veroordeling, in overeenstemming is met de wet. De Hoge Raad oordeelt dat de opvatting dat bij een voorwaardelijke veroordeling van een jeugdige verdachte een proeftijd van maximaal zes maanden mag worden gesteld, niet kan worden afgeleid uit de wet of de wetsgeschiedenis. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde jeugddetentie, en deze verminderd naar zeven maanden en drie weken, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De Hoge Raad heeft verder vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, is overschreden, wat heeft geleid tot de vermindering van de opgelegde jeugddetentie. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de noodzaak om de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit in acht te nemen bij het opleggen van voorwaarden aan jeugdige verdachten. De beslissing van de Hoge Raad is genomen in het belang van de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling.