ECLI:NL:HR:2013:CA3305
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring klaagster in haar beklag over inbeslaggenomen kentekenbewijs
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 juni 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Rechtbank Leeuwarden. De klaagster had een beklag ingediend over de niet-teruggave van een inbeslaggenomen kentekenbewijs van een auto, die zij in huurkoop had aangeschaft. De Rechtbank had de klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar beklag, omdat zij niet als belanghebbende werd aangemerkt. De rechtbank stelde vast dat de auto was verkocht door autobedrijf [A] B.V. en dat de koop was gefinancierd door een leaseovereenkomst met [B] B.V. Hierdoor concludeerde de rechtbank dat de klaagster geen zakelijk recht op de auto of het kentekenbewijs kon doen gelden.
De Hoge Raad oordeelde echter dat het oordeel van de Rechtbank niet begrijpelijk was, gezien de vaststelling dat de klaagster de auto in huurkoop had gekocht. De Hoge Raad benadrukte dat ook iemand met een persoonlijk recht op teruggave van een inbeslaggenomen goed als belanghebbende kan worden aangemerkt. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de Rechtbank en wees de zaak terug voor een nieuwe behandeling, waarbij de eerdere vaststellingen in acht moeten worden genomen.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het erkennen van persoonlijke rechten in het kader van beklagprocedures en de noodzaak voor de rechtbank om haar oordelen voldoende te motiveren. De beslissing van de Hoge Raad biedt een belangrijke aanvulling op de interpretatie van de relevante artikelen in het Wetboek van Strafvordering, met name artikel 552a, dat betrekking heeft op belanghebbenden in beslagzaken.