ECLI:NL:HR:2014:1175

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 mei 2014
Publicatiedatum
20 mei 2014
Zaaknummer
12/04666
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming en de beoordeling van wederrechtelijk verkregen voordeel in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 mei 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, die op 11 juli 2012 bij verstek was gewezen. De betrokkene, geboren in 1955, had een leenauto ter beschikking gekregen, waarvan het wederrechtelijk voordeel door het Hof was geschat op een bedrag van € 860,37. De advocaat van de betrokkene, mr. R. Zilver, heeft middelen van cassatie voorgesteld, maar de Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het Hof, maar de Hoge Raad heeft dit oordeel niet gevolgd. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof voldoende gemotiveerd had dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel had verkregen door het gratis kunnen beschikken over de leenauto. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de uitspraak van het Hof, waarbij het oordeel over het wederrechtelijk verkregen voordeel als niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd wordt beschouwd. De uitspraak benadrukt het belang van de motivering van de vaststelling van wederrechtelijk verkregen voordeel in het strafrecht.

Uitspraak

20 mei 2014
Strafkamer
nr. S 12/04666 P
AGE/CB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, Economische Kamer, van 11 juli 2012, nummer 22/005716-10, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1955.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft mr. R. Zilver, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak wat betreft de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel en het bedrag dat aan de betrokkene als verplichting tot betaling aan de Staat is opgelegd en in zoverre tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beoordeling van het tweede middel

3.1.
Het middel klaagt over de motivering van het oordeel van het Hof met betrekking tot het wederrechtelijk verkregen voordeel ter zake van een aan de betrokkene en een mededader ter beschikking gestelde leenauto.
3.2.
Het verkorte arrest houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
"Vaststelling van de betalingsverplichting
Het hof neemt voor het vaststellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel de berekening van de rechtbank uit het te vernietigen vonnis over, met dien verstande dat:
(...)
III. Ten aanzien van de feiten tezamen met [betrokkene 1] gepleegd:
(...)
Het hof berekent het door de veroordeelde uit de bewezen en soortgelijke misdrijven wederrechtelijk verkregen voordeel als volgt, waarbij het waar mogelijk verwijst naar de nummering van de feiten zoals in de strafzaak tenlastegelegd.
3.3.
De aanvulling op het verkorte arrest als bedoeld in art. 365a Sv houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, de volgende bewijsmiddelen in:
"37. Een proces-verbaal van de politie Twente, Regio Goor, nr. PL0500/03-105345, d.d. 11 augustus 2003, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1], brigadier van politie. Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
als de op die datum tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [betrokkene 2], dat:
- [betrokkene] en [betrokkene 1] op 16 juli 2003 te Delden langskwamen bij het bedrijf van [betrokkene 2] en zij een Volvo 740 van € 4.350,- wilden kopen;
- [betrokkene 2] met [betrokkene 1] en [betrokkene] overeenkwam dat [betrokkene 2] de auto gereed zou maken en de auto ongeveer 14 dagen later zou afleveren;
- zij afspraken dat [betrokkene] en [betrokkene 1] de auto op het moment dat zij deze zouden komen halen óf contant zouden betalen óf dat zij het bedrag reeds per bankoverschrijving zouden hebben overgemaakt;
- zij afspraken dat [betrokkene] en [betrokkene 1] tot de afleverdatum gratis een leenauto zouden meekrijgen;
- [betrokkene 2] op 30 juli 2003 [betrokkene] en [betrokkene 1] belde met de mededeling dat de auto gereed was;
- [betrokkene 2] met [betrokkene] en [betrokkene 1] op 1 augustus 2003 afsprak dat zij de auto op 5 augustus 2003 zouden komen halen.
38. Een proces-verbaal van de politie, district Achterhoek/Eibergen, nr. PL 0651/03-336816, d.d. 25 september 2003, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2], brigadier van politie, en een andere opsporingsambtenaar. Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
als de op die datum tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van [betrokkene 1], dat:
- [betrokkene] en zij bij [betrokkene 2] te Delden een Volvo 740 hebben gekocht;
- deze auto nog moest worden gereedgemaakt;
- zij zolang gratis een leenauto meekregen, omdat zij een andere auto zouden kopen;
- zij nadat de koop niet doorging niets voor de leenauto hebben betaald."
3.4.
Het middel is tevergeefs voorgesteld. Het Hof heeft in de onder 3.2 weergegeven overwegingen als zijn oordeel tot uitdrukking gebracht dat de betrokkene ter zake van het in zijn strafzaak onder 5 sub c bewezenverklaarde, wederrechtelijk voordeel heeft verkregen, bestaande in het "gratis" kunnen beschikken over een leenauto, welk voordeel door het Hof is geschat, onder verwijzing naar de aangifte van [betrokkene 2], op een bedrag van (de helft van) € 860,37. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk en is toereikend gemotiveerd.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 mei 2014.