ECLI:NL:HR:2014:1594

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 juli 2014
Publicatiedatum
2 juli 2014
Zaaknummer
13/04780
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard wegens onvoldoende belang

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 17 december 2012. De verdachte, geboren in 1964, heeft zijn beroep in cassatie laten vertegenwoordigen door mr. R. Herregodts, advocaat te 's-Hertogenbosch. In de schriftuur zijn middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft schriftelijk het standpunt ingenomen dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk kan worden verklaard op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit is het geval omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden. Gezien deze overwegingen heeft de Hoge Raad besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.

De beslissing is op 1 juli 2014 genomen en het arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma. De uitspraak vond plaats ter openbare terechtzitting, in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg.

Uitspraak

1 juli 2014
Strafkamer
nr. 13/04780
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 17 december 2012, nummer 20/000216-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R. Herregodts, advocaat te 's-Hertogenbosch, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft schriftelijk het standpunt ingenomen dat het cassatieberoep met toepassing van art. 80a RO niet-ontvankelijk kan worden verklaard.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
1 juli 2014.