Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
8 juli 2014.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep tegen een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Leeuwarden. De verdachte had zich te laat gemeld voor de zitting en was vervolgens bij verstek veroordeeld. De raadsvrouwe voerde aan dat de verdachte niet goed was geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen, en dat de termijnoverschrijding verontschuldigbaar was. Het Hof oordeelde echter dat de omstandigheden niet als bijzonder konden worden aangemerkt en dat de verdachte zelf verantwoordelijk was voor het niet tijdig instellen van hoger beroep. De Hoge Raad herhaalde de overwegingen uit eerdere jurisprudentie en concludeerde dat de termijnoverschrijding niet verontschuldigbaar was. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de beslissing van het Hof.