ECLI:NL:HR:2014:1691

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juli 2014
Publicatiedatum
14 juli 2014
Zaaknummer
13/01948
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over schuldheling van een fiets en de zorgplicht van de koper

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin de verdachte is veroordeeld voor schuldheling van een fiets. De Hoge Raad oordeelt dat de bewezenverklaring van het Hof niet naar de eisen der wet is onderbouwd. De verdachte had een Gazelle damesfiets verworven voor € 250,- op de zwarte markt, terwijl de nieuwwaarde van de fiets € 949,- was. Het Hof had geoordeeld dat de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de fiets van diefstal afkomstig was, maar de Hoge Raad komt tot de conclusie dat uit de bewijsvoering niet kan worden afgeleid dat de verdachte het bewezenverklaarde feit heeft begaan. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 3 tenlastegelegde en de strafoplegging. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 8 juli 2014.

Uitspraak

8 juli 2014
Strafkamer
nr. 13/01948
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 5 maart 2013, nummer 21/002497-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. S.J. van der Woude, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het tweede middel

2.1.
Het middel klaagt over het oordeel van het Hof dat de verdachte ten tijde van de verwerving van de fiets "redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof", zoals is bewezenverklaard.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is onder 3 bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 13 februari 2012 tot en met 23 februari 2012 te Utrecht, een fiets merk Gazelle heeft verworven, terwijl hij ten tijde van de verwerving van die fiets redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0910 2012042720-4, gesloten en getekend 23 februari 2012 door [verbalisant 1], hoofdagent, en [verbalisant 2], aspirant van de politie Utrecht (als bijlage op pagina 23-27 van het 'voorblad', genummerd PL091A 2012042720), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van bevindingen van verbalisanten):
Naar aanleiding van de vele fietsendiefstallen in District Utrecht Stad, in de gemeente Utrecht, voert de politie regelmatig een controle uit, met als doel gesignaleerde fietsen uit het verkeer te onttrekken en te retourneren aan de rechtmatige eigenaar.
Op 23 februari 2012 zagen wij dat de verdachte op een damesfiets van het merk Gazelle reed. Wij zagen dat het originele ringslot was vervangen door een relatief goedkoop ringslot. Het is ons ambtshalve bekend dat het originele slot na diefstal van de fiets wordt verwijderd en wordt vervangen door een nieuw goedkoop slot.
(...)
Door ons werd na de aanhouding tevens een onderzoek ingesteld bij de aangetroffen fiets. Wij zagen dat het een damesfiets betrof van het merk Gazelle, type Chamonix en voorzien van framenummer [001].
Ik, [verbalisant 1], controleerde bovengenoemde fiets in de politiesystemen op signalering. Ik zag dat [betrokkene] op 13 februari 2012 aangifte had gedaan van diefstal van zijn damesfiets van het merk Gazelle, type Chamonix. De fiets heeft een nieuwwaarde van 949 euro en komt uit het bouwjaar 2010.
5. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal aangifte, genummerd PL091A 2012048709-1, gesloten en getekend 2 maart 2012 door [verbalisant 3], brigadier van de politie Utrecht (als bijlage op pagina 75-78 van het 'voorblad', genummerd PL091A 2012042720), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven – als verklaring van [betrokkene]:
Op 13 februari 2012 omstreeks 16:15 uur plaatste ik mijn fiets in een fietsenrek en zette mijn fiets op slot. Omstreeks 16:30 uur dezelfde dag zag ik dat mijn fiets verdwenen was. Mijn fiets ziet er als volgt uit:
Merk: Gazelle
Type: Chamonix
Waarde: 949,00 euro
Bouwjaar: 2010
Framenummer: [001].
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van de diefstal van mijn fiets.
6. De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van het hof op 19 februari 2013, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - :
Ik heb de fiets op de zwarte markt in Vleuten gekocht. Ik weet niet meer bij wie ik die fiets heb gekocht. De fiets zag er goed uit. De vraagprijs van de fiets bedroeg 350 euro. Ik heb de fiets voor 250 euro gekocht."
2.2.3.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt als verklaring van de verdachte in:
"Ik wist niet dat hetgeen ik bij mij had heroïne was. Het klopt dat ik ben gevlucht voor de politie. Ik ben gevlucht omdat ik illegaal in Nederland verbleef. Ik heb tijdens de vlucht niets weggegooid. Ik heb de fiets op de zwarte markt in Vleuten gekocht. Ik weet niet meer bij wie ik die fiets heb gekocht. U vraagt mij waarom ik de fiets heb gekocht. Ik was niet op de markt om een fiets te kopen. Toen ik de fiets echter tegenkwam, wilde ik die fiets kopen. Op de zwarte markt zijn de aangeboden goederen altijd erg goedkoop. U vraagt mij waarom ik denk dat het op die markt altijd goedkoop is. Iedereen verkoopt en koopt spullen daar. De politie kan de markt toch ook controleren? De man die mij de fiets verkocht, had tien fietsen te koop aangeboden. Ik heb er niet aan gedacht dat de fiets wel eens van diefstal afkomstig kon zijn. De fiets werd immers geleverd met een sleutel. Het is bovendien een markt die voor iedereen toegankelijk is. De fiets zag er goed uit. De vraagprijs van de fiets bedroeg 350 euro. Ik heb de fiets voor 250 euro gekocht. Het geld waarmee ik de fiets betaalde heb ik verdiend met mijn baan die ik destijds had. U vraagt mij naar de drugs. Een persoon vertelde mij dat ik een zakje ergens heen moest brengen. Ik kende de man die mij het zakje gaf van gezicht. Ook kende ik zijn voornaam. Deze man gaf mij het zakje. Het werd mij gevraagd en ik heb het gedaan.
Ik zit thans in vreemdelingenbewaring. Hiervoor verbleef ik in Duitsland. Ik kwam naar Nederland als bezoeker. Ik ben niet van plan om in Nederland te blijven. Ik wil graag naar Turkije toe."
2.2.4.
De bestreden uitspraak houdt onder het opschrift "Overweging met betrekking tot het bewijs" nog het volgende in:
"Voorts heeft de raadsman betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem onder 3 tenlastegelegde nu niet kan worden gezegd dat verdachte in redelijkheid had moeten vermoeden dat de fiets waarop hij reed van diefstal afkomstig was.
Het hof verwerpt het verweer van de raadsman.
Verdachte heeft op de zwarte markt in Vleuten, blijkens de foto's in het dossier, een twee jaar oude goed uitziende Gazelle damesfiets gekocht voor een bedrag van € 250,-. Dat is een beduidend lagere prijs dan de nieuwprijs van de fiets ad € 949,-. Naar het oordeel van het hof is het een feit van algemene bekendheid dat op de zwarte markt meer dan eens wordt gehandeld in gestolen goederen. Het is dus van belang als koper vast te stellen van wie er wordt gekocht voor het geval later blijkt, dat het gekochte inderdaad gestolen waar betreft. Verdachte stelt zich niet kunnen herinneren bij wie hij de fiets heeft gekocht. De vraagprijs van de door verdachte gekochte fiets bedroeg volgens verdachte € 350,-. De verkoper is dus nog eens € 100,- in prijs gezakt. In het licht van het vorenstaande had van verdachte mogen worden verwacht enig onderzoek te hebben gedaan naar de herkomst van de door hem gekochte fiets, dan wel de gegevens te verschaffen die onderzoek mogelijk maakten naar bijvoorbeeld de identiteit van de verkoper van de fiets. Verdachte heeft dat nagelaten en aldus de op hem rustende zorgplicht onvoldoende in acht genomen.
Het hof is gelet op het bovenstaande van oordeel dat verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de fiets een door misdrijf verkregen goed betrof."
2.3.
Uit de bewijsvoering van het Hof, dat klaarblijkelijk is uitgegaan van de juistheid van de verklaring van de verdachte dat hij de fiets heeft gekocht voor € 250,-, kan niet worden afgeleid dat de verdachte het bewezenverklaarde feit heeft begaan, met name niet voor zover de bewezenverklaring inhoudt dat de verdachte ten tijde van het verwerven van de fiets redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. De bewezenverklaring is derhalve niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.4.
Het middel is terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat het eerste middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 3 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
8 juli 2014.