ECLI:NL:HR:2014:2766

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 september 2014
Publicatiedatum
23 september 2014
Zaaknummer
13/01948
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelarrest van de Hoge Raad inzake cassatie tegen arrest Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2014 een herstelarrest uitgesproken in het kader van een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 5 maart 2013 was gewezen. De Hoge Raad had eerder op 8 juli 2014 de bestreden uitspraak vernietigd, maar alleen wat betreft de beslissingen over het onder 3 tenlastegelegde en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling van deze onderdelen, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen.

In het herstelarrest werd vastgesteld dat in het eerdere arrest van 8 juli 2014 abusievelijk de beoordeling van het eerste middel niet was opgenomen. Dit leidde tot de noodzaak om het arrest van 8 juli 2014 te verduidelijken. De Hoge Raad oordeelde dat het eerste middel niet tot cassatie kon leiden en dat dit geen nadere motivering behoefde, aangezien het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad concludeerde dat er geen grond aanwezig was om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen. Het arrest van 8 juli 2014 moest worden gelezen met inachtneming van de verbeteringen die in het herstelarrest zijn aangebracht. Dit arrest werd uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier, tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

23 september 2014
Strafkamer
nr. 13/01948
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 5 maart 2013, nummer 21/002497-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982.

1.De procesgang in cassatie

1.1.
De Hoge Raad heeft in deze zaak bij arrest van 8 juli 2014 de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 3 tenlastegelegde en de strafoplegging, de zaak teruggewezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwaren, zittingsplaats Arnhem opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan, met verwerping van het beroep voor het overige.
1.2.
In dat arrest is abusievelijk niet de beoordeling opgenomen van het eerste middel en is onder '3. Slotsom' vermeld dat "hetgeen hiervoor is overwogen meebrengt dat het eerste middel geen bespreking behoeft". Daarom dient het arrest van 8 juli 2014 als volgt te worden gelezen:
3 Beoordeling van het eerste middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling
4 Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
Met vernummering van '4. Beslissing’ tot '5'.

2.Beslissing

De Hoge Raad:
bepaalt dat het in deze zaak op 8 juli 2014 uitgesproken arrest moet worden gelezen met inachtneming van de hiervoor vermelde verbeteringen.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 september 2014.