Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Slotsom
4.Beslissing
16 september 2014.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarbij de verdachte is veroordeeld voor het telen van hennepplanten en het onrechtmatig afnemen van elektriciteit. De Hoge Raad oordeelt dat de bewezenverklaring van de feiten ontoereikend is gemotiveerd. De verdachte had op 13 juni 2012 in Montfoort 399 hennepplanten geteeld en in de periode van 25 april 2012 tot en met 13 juni 2012 elektriciteit gestolen van Stedin. De raadsman van de verdachte had ter terechtzitting vrijspraak bepleit, wat volgens de Hoge Raad betekent dat het Hof niet had mogen volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen zoals bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 16 september 2014, waarbij de vice-president en twee raadsheren aanwezig waren.