ECLI:NL:HR:2014:2773

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 september 2014
Publicatiedatum
24 september 2014
Zaaknummer
13/02128
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de motivering van de bewezenverklaring in een hennepkwekerijzaak

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarbij de verdachte is veroordeeld voor het telen van hennepplanten en het onrechtmatig afnemen van elektriciteit. De Hoge Raad oordeelt dat de bewezenverklaring van de feiten ontoereikend is gemotiveerd. De verdachte had op 13 juni 2012 in Montfoort 399 hennepplanten geteeld en in de periode van 25 april 2012 tot en met 13 juni 2012 elektriciteit gestolen van Stedin. De raadsman van de verdachte had ter terechtzitting vrijspraak bepleit, wat volgens de Hoge Raad betekent dat het Hof niet had mogen volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen zoals bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 16 september 2014, waarbij de vice-president en twee raadsheren aanwezig waren.

Uitspraak

16 september 2014
Strafkamer
nr. S 13/02128
AGE/ABG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 12 april 2013, nummer 21/004927-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M. Berndsen, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak naar het Hof, teneinde deze op het bestaande beroep opnieuw te berechten en af te doen.

2.Beoordeling van het eerste middel

2.1.
Het middel klaagt dat de bewezenverklaring van de aan de verdachte tenlastegelegde feiten ontoereikend is gemotiveerd, omdat het Hof ten onrechte heeft volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in art. 359, derde lid, Sv.
2.2.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"Feit 1
hij op 13 juni 2012 te Montfoort, opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [a-straat] een hoeveelheid van in totaal 399 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Feit 2
hij in de periode van 25 april 2012 tot en met 13 juni 2012 te Montfoort met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektrische energie, toebehorende aan Stedin."
2.3.
De aanvulling op het verkorte arrest als bedoeld in
art. 365a, tweede lid, Sv, houdt in:
"Gelet op de bekennende verklaring van verdachte volstaat het hof ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde conform artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen.
1. De bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van het hof van 29 maart 2013, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb op 13 juni 2012 aan de [a-straat] in Montfoort 399 hennepplanten geteeld. Ook heb ik in de periode van 25 april 2012 tot en met 13 juni 2012 in Montfoort een hoeveelheid elektrische energie weggenomen van Stedin.
2. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, genummerd 201213 1931, gedateerd 18 juli 2012, dossierpagina 5-14, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant];
3. De rapportage diefstal energie, opgemaakt door [betrokkene 1], fraudespecialist, gedateerd 18 juni 2012, dossierpagina 16-18, voorzover inhoudende de aangifte van Stedin Netbeheer B.V."
2.4.
Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte aldaar onder meer aangevoerd hetgeen in de conclusie van de Advocaat-Generaal is weergegeven onder 6.
2.5.
Uit de bewoordingen van art. 359, derde lid, tweede volzin, Sv volgt dat deze bepaling in ieder geval geen toepassing kan vinden indien door of namens de verdachte ter terechtzitting vrijspraak is bepleit. Het oordeel van het Hof dat kon worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in art. 359, derde lid, Sv, is onjuist, nu hetgeen door de raadsman is aangevoerd bezwaarlijk anders kan worden verstaan dan als strekkende tot vrijspraak van de aan de verdachte tenlastegelegde feiten. De bewezenverklaring van deze feiten is daarom ontoereikend gemotiveerd. Het middel is gegrond.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het tweede middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 september 2014.