ECLI:NL:HR:2014:2881

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 oktober 2014
Publicatiedatum
2 oktober 2014
Zaaknummer
14/02816
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 oktober 2014 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 20 maart 2014. Het beroep betreft een verzet tegen kosten die aan belanghebbende in rekening zijn gebracht in verband met een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld. De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 27 juni 2014 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor betaling. Deze brief werd echter teruggezonden wegens onbestelbaarheid, waarna adresverificatie plaatsvond en een nieuwe brief werd verzonden. Ondanks dat de griffierechten niet zijn voldaan, heeft belanghebbende geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te reageren op de aanmaning van 30 juli 2014. Hierdoor heeft de Hoge Raad, op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht, het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Het arrest is gewezen door vice-president J.A.C.A. Overgaauw, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, en is openbaar uitgesproken op 3 oktober 2014.

Uitspraak

3 oktober 2014
Nr. 14/02816
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Den Haagvan 20 maart 2014, nr. SGR 12/9546, op het verzet van belanghebbende betreffende aan hem in rekening gebrachte kosten met betrekking tot een aan hem opgelegde naheffingsaanslag in de motorrijtuigen-belasting.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 27 juni 2014 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna adresverificatie heeft plaatsgevonden en het stuk bij gewone brief is verzonden naar het adres van belanghebbende. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 30 juli 2014, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2014.