ECLI:NL:HR:2014:2952

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 oktober 2014
Publicatiedatum
13 oktober 2014
Zaaknummer
14/01191
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak over aanslag leges door gemeente Heemstede

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 oktober 2014 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een geschil over een door de gemeente Heemstede opgelegde aanslag leges. De belanghebbende had eerder hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Heemstede, die op zijn beurt in cassatie ging tegen de uitspraak van de Rechtbank te Haarlem. De belanghebbende heeft verschillende middelen voorgesteld in zijn cassatieberoep, waarop het College van burgemeester en wethouders van Heemstede een verweerschrift heeft ingediend en voorwaardelijk incidenteel beroep in cassatie heeft ingesteld. De Hoge Raad heeft de middelen in het principale beroep beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit was in overeenstemming met artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, omdat de middelen geen rechtsvragen oproepen die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. Het voorwaardelijke incidentele beroep vervalt, omdat het alleen was ingesteld voor het geval het principale beroep zou slagen, wat niet het geval was. De Hoge Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, en dit arrest is openbaar uitgesproken op 10 oktober 2014.

Uitspraak

10 oktober 2014
nr. 14/01191
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
H.S.M Kruijerte
Heemstede(hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 13 februari 2014, nr. 12/01116, op het hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Heemstede tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 12/709) betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslag leges.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemstede (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend en daarbij tevens voorwaardelijk incidenteel beroep in cassatie ingesteld.
Belanghebbende heeft in het principale beroep in cassatie een conclusie van repliek ingediend.
Het College heeft in het principale beroep in cassatie een conclusie van dupliek ingediend.
Belanghebbende heeft schriftelijk zijn zienswijze omtrent het incidentele beroep naar voren gebracht.
Het College heeft in het incidentele beroep een conclusie van repliek ingediend.
Belanghebbende heeft in het incidentele beroep een conclusie van dupliek ingediend.

2.Beoordeling van de middelen in het principale beroep

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Het voorwaardelijke incidentele beroep

Aangezien het incidentele beroep alleen is ingesteld voor het geval het principale beroep zou slagen, maar dit geval zich niet voordoet, vervalt het beroep gelet op artikel 8:112, lid 2, Awb.

4.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren R.J. Koopman en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2014.