ECLI:NL:HR:2014:3106

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 november 2014
Publicatiedatum
4 november 2014
Zaaknummer
13/00632
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van klager in cassatie betreffende inbeslagname scooter

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 november 2014 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van een klager die niet-ontvankelijk was verklaard door de Rechtbank te Utrecht. Het klaagschrift was ingediend naar aanleiding van de inbeslagname van een scooter, die onder de vrouw van de klager was genomen. De klager verzocht om teruggave van de scooter, maar de Rechtbank oordeelde dat het belang aan het beklag ontbrak, omdat de scooter al was teruggegeven aan de verzekeringsmaatschappij A.S.R. De Hoge Raad bevestigde deze beslissing en oordeelde dat de Rechtbank terecht had geoordeeld dat het klaagschrift niet-ontvankelijk was. De Hoge Raad stelde vast dat het klaagschrift niet kon worden opgevat als een beklag in de zin van artikel 116, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, omdat de inbeslagname niet onder de klager zelf had plaatsgevonden, maar onder zijn vrouw. De conclusie van de Advocaat-Generaal, G. Knigge, was dat de bestreden beschikking vernietigd moest worden, maar de Hoge Raad volgde deze conclusie niet en verklaarde de klager niet-ontvankelijk in zijn beroep. Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste interpretatie van de wetgeving omtrent beklag en inbeslagname.

Uitspraak

4 november 2014
Strafkamer
nr. 13/00632 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Utrecht van 18 december 2012, nummer RK 12/1429, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. S. Schuurman, advocaat te Breukelen, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot zodanige beslissing met betrekking tot terug- of verwijzen als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat de Rechtbank de klager ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn beklag.
2.2.
Namens de klager is een klaagschrift ingediend dat - onder verwijzing naar art. 552a Sv - strekt tot teruggave aan hem van de inbeslaggenomen scooter. De Rechtbank heeft de klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. De bestreden beschikking houdt het volgende in:
"De rechtbank gaat bij de beoordeling van het onderhavige beklag uit van de navolgende feiten en omstandigheden:
1. Onder de vrouw van klager is op 27 januari 2012 in beslag genomen: een snorfiets, merk Piaggio, type Ciao Mix met kenteken [AA-00-BB].
Overwegingen
Nu blijkens mededeling van de officier van justitie in raadkamer d.d. 4 december 20112 de teruggave van de inbeslaggenomen scooter reeds is geëffectueerd aan de verzekeringsmaatschappij A.S.R. ontvalt het belang aan het beklag. Het klaagschrift zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard."
2.3.
Voor zover het middel berust op de opvatting dat de Rechtbank, niettegenstaande de hiervoor vermelde teruggave van de scooter, het klaagschrift ontvankelijk had moeten achten, omdat het klaagschrift mede moet worden opgevat als een beklag in de zin van art. 116, derde lid, Sv, faalt het, aangezien die bepaling ziet op een beklag van degene bij wie het voorwerp in beslag is genomen. In deze zaak is, zoals de Rechtbank - in het licht van de processtukken niet onbegrijpelijk – heeft vastgesteld, de scooter in beslag genomen onder de vrouw van de klager.
2.4.
De Rechtbank heeft het klaagschrift dus terecht niet-ontvankelijk verklaard. Dat brengt mee dat de klager niet kan worden ontvangen in het cassatieberoep.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de klager niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
4 november 2014.