ECLI:NL:HR:2014:323

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 februari 2014
Publicatiedatum
13 februari 2014
Zaaknummer
12/05076
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van een door ongehuwde partners gefinancierde vakantiewoning en de vraag naar schenking

In deze zaak, die op 14 februari 2014 door de Hoge Raad is behandeld, gaat het om de verdeling van een vakantiewoning die door één van de ongehuwde partners is gefinancierd. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. V. Kortenbach, heeft cassatie ingesteld tegen een eerder arrest van het gerechtshof te ’s-Gravenhage. De verweerder, woonachtig in Zwitserland en vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M. van Asperen, heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder een vonnis van de rechtbank Middelburg en een arrest van het hof, en stelt vast dat de klachten van de eiseres niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en veroordeelt de eiseres in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 1.886,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

14 februari 2014
Eerste Kamer
nr. 12/05076
EV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. V. Kortenbach,
t e g e n
[verweerder],
wonende te [woonplaats], Zwitserland,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. M.M. van Asperen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerder].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 72136/HA ZA 10-104 van de rechtbank Middelburg van 5 januari 2011;
b. het arrest in de zaak MHD 200.089.731 van het gerechtshof te ’s-Gravenhage van 26 juni 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 1.886,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
14 februari 2014.