ECLI:NL:HR:2014:3238

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 november 2014
Publicatiedatum
13 november 2014
Zaaknummer
13/01827
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak over inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 november 2014 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Hof van 26 februari 2013, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank te Leeuwarden werd behandeld. De Rechtbank had in deze eerdere uitspraken, genummerd AWB 09/02909 en AWB 09/02910, de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2004 en 2005 bevestigd.

Belanghebbende heeft in cassatie verschillende middelen voorgesteld, waarop de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift heeft ingediend. De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft op 28 januari 2014 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. Belanghebbende heeft schriftelijk op deze conclusie gereageerd.

De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze falen op de gronden die zijn vermeld in het arrest van 14 november 2014 in de zaak met nummer 13/01800. Dit arrest is aan het huidige arrest gehecht. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard.

Uitspraak

14 november 2014
Nr. 13/01827
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 26 februari 2013, nrs. 11/00297 en 11/00298, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Leeuwarden (nrs. AWB 09/02909 en AWB 09/02910) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2004 en 2005 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft op 28 januari 2014 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen falen op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 13/01800 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens, C.B. Bavinck, P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2014.