"De totale schade bestaat uit de volgende posten:
Omschrijving (...) Bedrag
1. Pensioengelden fictieve deelnemers € 558.204,27
2. Wettelijke rente v.a. data overboekingen € 66.917,94
3. Kosten Hoffman Bedrijfsrecherche € 73.304,00
4. Wettelijke rente over € 73.304, " v.a. 13/1/'08 € 7.894,19
5. Proceskosten civiele procedure:
Deurwaarderskosten i.v.m. beslag € 5.421,04
Griffierechten € 4.898,00
Advocaatkosten conform voorw. II € 15.480,00
(...)
12. Kosten voor rechtsbijstand € 1.147,45 + p.m. voor bijwonen zitting M.K. + p.m.
Totaal € 733.266,89
(...)
5.b. Kosten tenuitvoerlegging en invordering
Gevorderd worden alle kosten om dit vonnis te executeren."
ii. Een faxbericht gedagtekend 1 februari 2012 van de raadsman van de benadeelde partij, gericht aan het Hof. Dit stuk, betreffende de voeging van de benadeelde partij in hoger beroep ter terechtzitting van 1 februari 2012, houdt het volgende in:
"Mede in het licht van door 1 januari 2011 in werking getreden 'wet ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces' (Stb. 2010, 291 en Stb. 2010, 792), ziet cliënte aanleiding de vordering in eerste aanleg in volle omvang ook te laten gelden in hoger beroep. (...)
Op de voet van artikel 421 derde lid WvSv treft u bijgaand het voegingsformulier hoger beroep aan, het e.e.a. uiteraard binnen de grenzen van de voeging in eerste aanleg (Bijlage 1).
Ik zal de diverse schadeposten zoals opgenomen in het voegingsformulier in het navolgende bespreken.
Materiële schade
Op 15 november 2007 wordt cliënte door de fraudeafdeling van de ING geattendeerd op een mogelijke interne fraude bij cliënte. In opdracht van PGGM wordt nader onderzoek verricht en daaruit is gebleken dat er zes keer is gefraudeerd en dat er vijf pogingen daartoe zijn gedaan. In totaal is een bedrag van € 558.204.27 ten onrechte overgemaakt aan fictieve pensioenverzekerden.
Cliënte is voor een bedrag van € 558.204,27 benadeeld. De rechtbank heeft ten aanzien daarvan als volgt geoordeeld:
"De benadeelde partij heeft ten onrechte een bedrag van € 558.204,27 aan pensioengelden uitgekeerd aan de verdachten, dan wel aan familieleden of kennissen van verdachten. Zoals reeds hiervoor is overwogen, hebben verdachten dit bedrag van de benadeelde partij ontvreemd. Een groot gedeelte van dit bedrag, te weten € 386.973,12 is door de banken bevroren. Dit bedrag komt PGGM toe en moet door de bank(en) dan ook aan PGGM worden terugbetaald. Dit bedrag kan onder die omstandigheden niet worden beschouwd als geleden schade. Een bedrag van € 171.400 is niet aan de benadeelde partij teruggegeven. Dit bedrag is of contant opgenomen of overgemaakt op de rekening van verdachte. De schade van PGGM bestaat derhalve uit € 171.400,−."
Cliënte meent dat niet slechts € 171.400,− als rechtstreeks geleden schade in de zin van artikel 361 tweede lid WvSv moet worden aangemerkt, maar het gehele ontvreemde bedrag van € 558.204,27. Dit bedrag is immers uit het vermogen van cliënte geraakt door toedoen van verdachten en dit bedrag komt cliënte toe. De crux is dat ook de schade ten bedrage van € 386.973,12 tot op de dag van vandaag op geen enkele wijze aan cliënte is vergoed en dat ter zake daarvan geen enkele zekerheid bestaat dat deze schade in de toekomst aan cliënte zal worden vergoed. Ik zal dit toelichten.
De rechtbank oordeelt weliswaar dat dit bedrag cliënte toekomt, maar vooralsnog bestaat er geen enkele garantie dat dit bedrag ook daadwerkelijk door de ING Bank zal worden teruggestort. De ING Bank heeft daartoe immers geen zekerheid gegeven. Voorts is in dit verband van belang dat de verdachten blijven ontkennen schuldig te zijn aan de tenlastegelegde gedragingen en geen enkele medewerking bieden om cliënte schadeloos te stellen. Cliënte zou het bevroren tegoed moeten terugvorderen in de civiele procedure, terwijl de uitkomst van deze procedure onzeker is nu verdachten, althans [verdachte] en [medeverdachte 1], hiertegen hoger beroep hebben ingesteld. Cliënte is door toedoen van verdachten in deze positie gebracht. Cliënte meent derhalve dat de schadeloosstelling van cliënte geheel in de risicosfeer van verdachten behoort te liggen.
Ik verzoek u derhalve het gehele schadebedrag van € 558.204,27 als rechtstreekse schade aan cliënte toe te kennen. Ik verzoek u dit bedrag te verhogen met de wettelijke rente gerekend vanaf de data van de overboekingen. De wettelijke rente berekening wordt hierbij als Bijlage 2 overgelegd.
(...)
Onderzoekskosten
Cliënte heeft Hoffmann Bedrijfsrecherche ingeschakeld om de fraude aan het licht te brengen. Kosten die cliënte heeft gemaakt om de gepleegde strafbare feiten aan het licht te brengen komen voor vergoeding in aanmerking (Hoge Raad 22 april 2008, LJN BB7077). (...)
Ik verzoek u derhalve ook de onderzoekskosten ten bedrage van € 73.304,00 als rechtstreekse schade aan cliënte toe te kennen. Ik verzoek u dit bedrag te verhogen met de wettelijke rente gerekend vanaf 30 januari 2008 (datum voldoening facturen door Pensioenfonds). De berekening van de wettelijke rente wordt als Bijlage 3 overgelegd.
Kosten rechtsbijstand in de civiele procedure
Cliënte heeft zich echter ook gevoegd als benadeelde partij ter zake van de kosten voor rechtsbijstand gemaakt in de civiele procedure. Ook deze kosten voor rechtsbijstand komen voor vergoeding in aanmerking, omdat deze kosten als rechtstreekse schade kunnen worden aangemerkt. Deze kosten zijn immers het directe gevolg van de frauduleuze handelingen van verdachten en zijn gemaakt om de gepleegde strafbare feiten aan het licht te brengen. Zij komen derhalve als schadepost voor vergoeding in aanmerking. Als Bijlage 4 worden de facturen van de civiele procedure overgelegd.
Van belang daarbij is dat de rechtbank in de civiele procedure de vergoeding van de beslagkosten ten onrechte heeft afgewezen. De reden hiervoor was dat PGGM niet tijdig zou hebben gereageerd op het verzoek van de rechtbank de beslagstukken over te leggen waaruit zou blijken dat de dagvaarding is overbetekend. Het verzoek van de rechtbank werd echter verzonden in de vakantieperiode zodat de opgevraagde gegevens het vonnis kruisten. Uit de facturen van de deurwaarder, overgelegd als bijlage 5 bij het voegingsformulier eerste aanleg blijkt echter dat de dagvaarding wel degelijk is betekend aan de derden (zie omschrijving "bet. dagv. aan 3e" in facturen). Tevens zijn de processen-verbaal van inbeslagneming van onroerende zaken aan de beslagenen betekend blijkens de omschrijving in de factuur d.d. 24 december 2007 ("bet. cons. beslag o.z."). Tevens blijken deze ambtshandelingen uit de beslagstukken welke hierbij als Bijlage 5 worden overgelegd. Aldus zijn de gelegde beslagen niet nietig en komen de beslagkosten voor vergoeding in aanmerking.
Kosten rechtsbijstand in de strafprocedure
Kosten voor rechtsbijstand die verband houden met de strafzaak komen op de voet van artikel 592a WvSv voor vergoeding in aanmerking. De gevorderde kosten voor rechtsbijstand in eerste aanleg bedragen € 2.958,32.
De kosten voor rechtsbijstand die verband houden met de voorbereiding en behandeling van de zaak in hoger beroep komen uiteraard eveneens op de voet van artikel 592a WvSv voor vergoeding in aanmerking. Cliënte vordert een bedrag van € 4.525,27 (Bijlage 6). En ik verzoek u dit bedrag pro memorie te verhogen met de kosten die verband houden met het toelichten van de vordering benadeelde partij tijdens de behandeling van de strafzaak in hoger beroep.
Ter afronding
Een overzicht van de totale gevorderde schade ziet er als volgt uit:
Materiële kosten € 558.204,27
Wettelijke rente over materiële kosten € 112.525,68
Onderzoekskosten € 73.304,00
Wettelijke rente over onderzoekskosten € 13.566,83
Kosten rechtsbijstand civiele procedure € 125.798,07
Kosten rechtsbijstand strafprocedure € 7.483,59 + p.m.
Totaal € 890.882,44 + p.m."