ECLI:NL:HR:2014:3494

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 december 2014
Publicatiedatum
2 december 2014
Zaaknummer
13/03894
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over schuldheling van een kentekenplaat en de bewijsvoering

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 december 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren op 1 mei 1993 te Amersfoort, was in cassatie gegaan tegen een eerdere veroordeling voor schuldheling van een kentekenplaat. De tenlastelegging betrof het verwerven en voorhanden hebben van een kentekenplaat, terwijl de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van schuldheling niet zonder meer kon worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen. De Hoge Raad concludeerde dat de uitspraak van het Hof niet naar de eisen der wet met redenen was omkleed, met name niet voor wat betreft de vaststelling dat de verdachte had moeten vermoeden dat het goed door misdrijf verkregen was. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest voor wat betreft de beslissing over feit 1 en de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 1 tenlastegelegde en de strafoplegging. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling.

Uitspraak

2 december 2014
Strafkamer
nr. S 13/03894
EC/ARA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 23 juli 2013, nummer 21/003901-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te Amersfoort op 1 mei 1993.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.G. Vos, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd vernietiging van het bestreden arrest voor zover het de beslissing over feit 1 en de strafoplegging betreft, tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat uit de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat de verdachte zich ten aanzien van feit 1 schuldig heeft gemaakt aan schuldheling van een kentekenplaat.
2.2.
Aan de verdachte is (na wijziging van de tenlastelegging) onder 1 subsidiair tenlastegelegd dat:
"hij in of omstreeks de periode van 21 november 2012 tot en met 24 november 2012 te Amersfoort, in elk geval in Nederland, een kentekenplaat ([001]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die kentekenplaat redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof."
2.3.
Daarvan is bewezenverklaard dat:
"hij omstreeks de periode van 21 november 2012 tot en met 24 november 2012 te Amersfoort een kentekenplaat ([001]) heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die kentekenplaat redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof."
2.4.1.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"In de hierna te melden bewijsmiddelen wordt telkens verwezen naar de bijlagen van het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0940 2013016432, gesloten en getekend op 21 januari 2013, door [verbalisant 1], brigadier van politie Utrecht.
1. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte (als bijlage op pagina 8 van het proces-verbaal genummerd PL0940 2013016432) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [betrokkene 1]:
Op 21 november 2012 omstreeks 12.00 uur parkeerde ik mijn bromfiets met kenteken [001] op de openbare weg nabij mijn woning te Amersfoort. Op 22 november 2012 omstreeks 8.00 uur kwam ik op mijn werk. Ik werd door mijn collega's erop gewezen dat de kentekenplaat aan de achterzijde van mijn bromfiets weg was.
2. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte (als bijlage op pagina 13-14 van het proces-verbaal genummerd PL0940 2013016432) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [betrokkene 2]:
Ik doe aangifte van diefstal van benzine van mijn werkgever Esso [A] BV te Hoogland, gemeente Amersfoort. Op 24 november 2012 bevond mijn collega zich achter de kassa van tankstation Esso [A] B.V. Zij zag op het scherm een bedrag van 29,29 euro naar voren komen, waarvoor bij pomp 1 was getankt. Meteen daarna zag zij een persoon op een scooter bij pomp 1 wegrijden. Mijn collega wist meteen dat er door genoemde persoon was getankt zonder te betalen. Wij zagen op de beelden van de bewakingscamera dat er een jongen op een scooter voorzien van kenteken [001] bij pomp 1 aan kwam rijden.
Bijlage weggenomen goederen:
Object: benzine
Aantal/eenheid: 17 liter.
3. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (als bijlage op pagina 24 van het proces-verbaal genummerd PL0940 2013016432) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant [verbalisant 2]:
Ik, verbalisant [verbalisant 2] ontving een mail van collega [betrokkene 3], met daarin een tweetal foto's van een verdachte van diefstal van benzine bij de Esso benzinepomp te Hoogland. Ik ben ambtshalve zeer bekend geraakt met [verdachte], geboren 1 mei 1993 te Amersfoort, wonende [a-straat] te Amersfoort, hierna te noemen verdachte. Op de twee foto's zag ik de mij zeer bekende verdachte [verdachte] staan die op dat moment kennelijk benzine stond te tanken. Ik heb vervolgens de bewegende beelden van het bewakingscamerasysteem van de Esso pomp bestudeerd. Na het zien van de beelden kwam ik andermaal voor 100 % tot de conclusie dat degene die op de beelden staat de mij ambtshalve zeer bekende verdachte [verdachte] is. lk, verbalisant, herkende verdachte aan zijn postuur, zijn lengte, manier van kleden, zijn manier van bewegen, zijn gelaat en zijn chagrijnige manier van kijken.
4. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (als bijlage op pagina 26 van het proces-verbaal genummerd PL0940 2013016432) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant [verbalisant 3]:
Ik, verbalisant [verbalisant 3], ontving een mail van collega [betrokkene 3], met daarin een tweetal foto's van een verdachte van diefstal van benzine bij de Esso benzinepomp te Hoogland. Op deze twee foto's herkende ik de persoon die bij de scooter en de benzinepomp stond voor 100 procent als zijnde de mij ambtshalve bekende [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats], wonende te [a-straat] te Amersfoort. Ik herkende [verdachte] aan zijn postuur, zijn lengte en zijn gelaat. [verdachte] is mij ambtshalve bekend omdat ik hem tijdens mijn diensten in de incidentafhandeling meerdere malen staande gehouden heb, waarbij ik ook zijn geldige identiteitsbewijs heb gezien. Tevens heb ik [verdachte] op
2 juli 2012 te Amersfoort als verdachte aangehouden terzake poging diefstal uit een bedrijf."
2.4.2.
Aangezien de bewezenverklaring van feit 1 niet zonder meer kan worden afgeleid uit de inhoud van de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen, in het bijzonder niet voor zover is bewezenverklaard dat de verdachte "redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof", is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.5.
Het middel slaagt.

3.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 1 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
2 december 2014.