ECLI:NL:HR:2014:356

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 februari 2014
Publicatiedatum
18 februari 2014
Zaaknummer
12/05229
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van moord en cassatieprocedure

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, gedateerd 7 november 2012, met nummer 23/002381-09. De verdachte, geboren in 1960, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. G. Spong, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal, E.J. Hofstee, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 18 februari 2014 geoordeeld dat het middel niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, wat betekent dat het eerdere oordeel van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en V. van den Brink. De uitspraak vond plaats ter openbare terechtzitting, waarbij de waarnemend griffier E. Schnetz aanwezig was. De zaak betreft dus een belangrijke uitspraak in het strafrecht, specifiek gericht op de beoordeling van cassatiemiddelen en de toepassing van artikel 81 RO.

Uitspraak

18 februari 2014
Strafkamer
nr. 12/05229
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 7 november 2012, nummer 23/002381-09, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 februari 2014.