Uitspraak
1.Geding in cassatie
2 Beoordeling van het eerste middel
3.Slotsom
4.Beslissing
18 februari 2014.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 februari 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wegens handelen in strijd met artikel 197 (oud) van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet had vastgesteld of de stappen van de terugkeerprocedure, zoals vastgelegd in de terugkeerrichtlijn, waren doorlopen. Dit was in strijd met eerdere rechtspraak van de Hoge Raad, waarin werd benadrukt dat de rechter zich hiervan dient te vergewissen en dit in de motivering van zijn beslissing moet opnemen. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof voor herbehandeling. De Hoge Raad volgde deze conclusie en vernietigde de uitspraak van het Hof, maar alleen met betrekking tot de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling van de straf. Het beroep werd voor het overige verworpen.