ECLI:NL:HR:2014:536

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 maart 2014
Publicatiedatum
11 maart 2014
Zaaknummer
13/00783
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van strafoplegging in cassatie wegens ontoereikende motivering

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 maart 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen, gepleegd op 14 februari 2011, en kreeg een gevangenisstraf van twee maanden opgelegd. De strafoplegging was gemotiveerd door de ernst van het feit en het strafrechtelijk verleden van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor vermogensdelicten. De Hoge Raad oordeelde echter dat de vaststelling van het Hof dat eerdere veroordelingen de verdachte niet hadden weerhouden van het plegen van het bewezenverklaarde feit, niet zonder meer begrijpelijk was. Dit was vooral omdat het Uittreksel Justitiële Documentatie onvoldoende steun bood voor deze conclusie. De Hoge Raad concludeerde dat de strafoplegging ontoereikend was gemotiveerd en vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling van de straf.

Uitspraak

11 maart 2014
Strafkamer
nr. S 13/00783
SLU
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 24 januari 2013, nummer 24/002372-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.C. Vingerling, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, doch uitsluitend wat betreft de strafoplegging en tot zodanige op art. 440 Sv berustende beslissing als aan de Hoge Raad gepast voorkomt, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2 Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt over de strafmotivering.
2.2.
De verdachte is ter zake van "diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking" gepleegd op 14 februari 2011, veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden. De strafoplegging is als volgt gemotiveerd:
"De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte is met zijn medeverdachten - allen woonachtig in [plaats] - in de nacht/vroege ochtend naar Emmen gereden, kennelijk met geen ander doel dan het plegen van criminele feiten. Hun optreden heeft daarmee alles weg van een georganiseerde strooptocht in de provincie. Zeker nu verdachte geen enkele verklaring wenst te geven voor de redenen waarom en met welk doel hij en zijn medeverdachten deze reis midden in de nacht hebben ondernomen. Verdachte heeft door zijn handelen tot uitdrukking gebracht dat hij geen enkel respect heeft voor de eigendomsrechten van anderen.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 4 december 2012, waaruit blijkt dat verdachte reeds diverse malen is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden ook het onderhavige feit te plegen.
Gelet op de ernst van het feit, alsmede het strafrechtelijk verleden van de verdachte, acht het hof de door de politierechter opgelegde gevangenisstraf van twee maanden passend en geboden."
2.3.
De vaststelling van het Hof dat diverse eerdere veroordelingen ter zake van vermogensdelicten de verdachte kennelijk niet hebben weerhouden van het plegen van het bewezenverklaarde feit op 14 februari 2011, is gelet op het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 4 december 2012, niet zonder meer begrijpelijk, aangezien voormeld uittreksel daarvoor onvoldoende steun biedt. De strafoplegging is daarom ontoereikend gemotiveerd.
2.4.
Het middel is terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 maart 2014.