ECLI:NL:HR:2014:676

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 maart 2014
Publicatiedatum
20 maart 2014
Zaaknummer
13/05359
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toelating schuldsaneringsregeling wegens eerdere toepassing

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 maart 2014 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [verzoeker] tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het hof had op 24 oktober 2013 een eerder vonnis van de rechtbank Limburg bevestigd, waarin het verzoek van [verzoeker] tot toelating tot de schuldsaneringsregeling was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op artikel 288 lid 2 onder d van de Faillissementswet (Fw), omdat de schuldsaneringsregeling minder dan tien jaar geleden van toepassing was geweest. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekte tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. Het arrest van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

21 maart 2014
Eerste Kamer
13/05359
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/03/183249/FT RK 13/889 van de rechtbank Limburg van 20 augustus 2013;
b. het arrest in de zaak HV 200.132.833/01 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 24 oktober 2013.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 13 februari 2014 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
21 maart 2014.