ECLI:NL:HR:2014:742

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 maart 2014
Publicatiedatum
27 maart 2014
Zaaknummer
13/02905
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot cassatie in faillissementsrechtelijke kwestie met betrekking tot betaling uit de boedel

In deze zaak heeft de vennootschap naar Zwitsers recht, Lehman Brothers Finance S.A. (in liquidatie), een verzoek tot cassatie ingediend tegen de curatoren van de failliete vennootschap Lehman Brothers Securities N.V. in Curaçao. De Hoge Raad behandelt het cassatieberoep dat is ingesteld tegen een beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao, waarin de curatoren verzocht hebben om een verbod op de betaling van declaraties ten laste van de failliete boedel. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao van 3 juni 2013, die aan de huidige beschikking is gehecht.

De Hoge Raad overweegt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep, en de advocaat van Lehman Brothers Finance S.A. heeft hierop gereageerd.

Uiteindelijk besluit de Hoge Raad om het beroep in cassatie te verwerpen. De beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot op 28 maart 2014. Deze uitspraak heeft implicaties voor de wijze waarop faillissementszaken worden behandeld, vooral met betrekking tot de bevoegdheden van curatoren en de bescherming van de boedel.

Uitspraak

28 maart 2014
Eerste Kamer
nr. 13/02905
EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
De vennootschap naar Zwitsers recht LEHMAN BROTHERS FINANCE S.A. (in liquidatie),
gevestigd te Zürich, Zwitserland,
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. R.J. van Galen,
t e g e n
1. mr. M.R.B. GORSIRA,
kantoorhoudende te Willemstad, Curaçao,
2. mr. R.F. VAN BEEMEN,
kantoorhoudende te Amsterdam,
in hun hoedanigheid van curator in het faillissement van de vennootschap naar het recht van Curaçao Lehman Brothers Securities N.V.,
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. D.M. de Knijff,
3. de vennootschap naar buitenlands recht DAVIDSON KEMPNER CAPITAL MANAGEMENT LLC,
gevestigd te New York, New York, Verenigde Staten van Amerika,
4. de vennootschap naar buitenlands recht DEUTSCHE BANK AG,
gevestigd te Frankfurt am Main, Duitsland,
VERWEERDERS in cassatie,
advocaten: mr. B.T.M. van der Wiel en mr. A. van Loon.
Verzoekster tot cassatie zal hierna ook worden aangeduid als LBF. Verweerders onder 1 en 2 zullen hierna ook worden aangeduid als de curatoren en verweersters onder 3 en 4 als, respectievelijk, DK en DB en gezamenlijk als DK/DB.

1.Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak E.J. no. 4 van 2009 van het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao, van 3 juni 2013.
De beschikking van het gerecht is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het gerecht heeft LBF beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De curatoren en DK/DB hebben verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van LBF heeft bij brief van 14 februari 2014 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.E. Drion, G. Snijders, G. de Groot en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
28 maart 2014.