ECLI:NL:HR:2014:781

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 april 2014
Publicatiedatum
2 april 2014
Zaaknummer
13/02935
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over afwijzing verzoek om aanhouding in belastingzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 april 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen. De belanghebbende had tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam, die de eerdere uitspraak van de Rechtbank te Haarlem bevestigde, beroep in cassatie ingesteld. De Rechtbank had het beroep ongegrond verklaard en de naheffingsaanslag en boetebeschikking gehandhaafd. Tijdens de zitting bij het Hof verzocht de gemachtigde van de belanghebbende om aanhouding, omdat hij pas recent op de hoogte was van de zaak en de stukken niet kende. Het Hof wees dit verzoek af zonder motivering.

De Hoge Raad oordeelde dat de afwijzing van het verzoek om aanhouding niet voldoende gemotiveerd was. Volgens de Hoge Raad vereist een goede rechtspleging dat een rechter een gemotiveerd verzoek om aanhouding met redenen omkleedt. Aangezien deze motivering ontbrak, oordeelde de Hoge Raad dat het middel slaagde en dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven. De overige middelen behoefden geen behandeling. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van het arrest. Tevens werd de Staatssecretaris van Financiën gelast om het griffierecht van € 239 aan de belanghebbende te vergoeden.

Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de rechter bij de afwijzing van verzoeken, wat essentieel is voor een goede rechtspleging. De zaak is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in het bestuurs- en belastingrecht, waar de motivering van beslissingen door de rechter cruciaal is voor de rechtsbescherming van belanghebbenden.

Uitspraak

4 april 2014
nr. 13/02935
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 25 april 2013, nr. 12/00473, betreffende een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen en de daarbij gegeven boetebeschikking.

1.Het geding in feitelijke instanties

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen opgelegd, alsmede een boete. De naheffingsaanslag en de boetebeschikking, zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd.
De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 11/6121) heeft het tegen die uitspraken ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

3.Beoordeling van de middelen

3.1.
Blijkens het van de zitting van het Hof opgemaakte proces-verbaal heeft de gemachtigde verklaard dat hij pas sinds kort op de hoogte was van deze zaak en de stukken niet kende. Hij heeft het Hof op die grond om aanhouding verzocht. Het Hof heeft dit verzoek afgewezen.
3.2.
Middel I betoogt dat het Hof de beslissing om het verzoek om aanhouding af te wijzen ten onrechte niet heeft gemotiveerd.
3.3.
De eisen van een goede rechtspleging brengen mee dat de rechter die een gemotiveerd verzoek als hiervoor in 3.1 bedoeld, afwijst, die beslissing in zijn uitspraak met redenen omkleedt. Aangezien die redengeving ontbreekt, slaagt middel I. ‘s Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. De overige middelen behoeven geen behandeling. Verwijzing moet volgen.

4.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof,
verwijst het geding naar het Gerechtshof Den Haag ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest, en
gelast dat de Staatssecretaris van Financiën aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie betaalde griffierecht ten bedrage van € 239.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet en R.J. Koopman, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2014.