Uitspraak
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof ’s-Hertogenboschvan 13 juni 2013, nr. 12/00199, betreffende een aan belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 april 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de waardering van een onroerende zaak, specifiek een hoekwoning in de gemeente Reimerswaal. De belanghebbende, eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarde van € 182.000, die door de heffingsambtenaar was vastgesteld. De heffingsambtenaar had in zijn taxatieverslag een dakkapel opgenomen, waaraan een waarde van € 5000 was toegekend. De belanghebbende betwistte echter het bestaan van deze dakkapel en stelde dat de waarde onjuist was vastgesteld.
De Rechtbank Middelburg had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, en het Gerechtshof 's-Hertogenbosch bevestigde deze uitspraak. In cassatie heeft de Hoge Raad de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de oordelen van het Hof onvoldoende gemotiveerd waren. De Hoge Raad oordeelde dat de waarde van de onroerende zaak niet correct was vastgesteld, omdat de dakkapel ten onrechte als aparte waarde was meegenomen in de taxatie. De Hoge Raad heeft de waarde van de onroerende zaak verlaagd tot € 177.000 en de eerdere uitspraken van het Hof en de Rechtbank vernietigd.
Daarnaast heeft de Hoge Raad de gemeente Reimerswaal veroordeeld tot het vergoeden van de griffierechten en de proceskosten aan de belanghebbende. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige waardering van onroerende zaken en de noodzaak om alle relevante factoren, zoals de aanwezigheid van een dakkapel, correct te beoordelen in het taxatieproces.