ECLI:NL:HR:2014:924

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 april 2014
Publicatiedatum
16 april 2014
Zaaknummer
13/06401
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag tot herziening van een veroordeling wegens diefstal

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 april 2014 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Almelo, dat op 17 augustus 2009 was uitgesproken. De aanvraagster was destijds veroordeeld voor diefstal en kreeg een voorwaardelijke werkstraf van veertig uren, met een proeftijd van twee jaren. De aanvraag tot herziening werd ingediend door mr. M.H. van der Linden, advocaat te Almelo, namens de aanvraagster, die in 1959 is geboren.

De aanvraag tot herziening is gebaseerd op de stelling dat de aanvraagster het bewezenverklaarde feit heeft gepleegd als gevolg van een posttraumatische stressstoornis en een obsessieve compulsieve stoornis. De Hoge Raad oordeelt echter dat deze informatie niet nieuw is, aangezien de Politierechter tijdens de eerdere zitting al op de hoogte was van de psychische aandoeningen van de aanvraagster. Dit blijkt uit een brief van sociaal psychiatrisch verpleegkundige L.W. Harens en psychiater A.J.E. Bosman, die op 31 maart 2009 was overgelegd.

De Hoge Raad concludeert dat de aanvraag tot herziening kennelijk ongegrond is, omdat de aangevoerde gronden niet voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad wijst ook het verzoek om een deskundige te benoemen af, omdat er geen aanleiding is om dit verzoek in te willigen. De beslissing van de Hoge Raad is definitief en de aanvraag tot herziening wordt afgewezen.

Uitspraak

15 april 2014
Strafkamer
nr. 13/06401 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Almelo van 17 augustus 2009, nummer 08/801776-08, ingediend door mr. M.H. van der Linden, advocaat te Almelo, namens:
[aanvraagster], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959.

1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

De Politierechter heeft de aanvraagster ter zake van "diefstal" veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf van veertig uren, subsidiair twintig dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren.

2.De aanvraag tot herziening

De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

3.Beoordeling van de aanvraag

3.1.
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
3.2.
In de aanvraag wordt aangevoerd dat de aanvraagster het bewezenverklaarde feit heeft gepleegd als gevolg van een posttraumatische stressstoornis en een obsessieve compulsieve stoornis. Daarvan kan evenwel niet worden gezegd dat de Politierechter die de veroordeling heeft uitgesproken, daarmee niet bekend was. Immers, de door de verdediging ter terechtzitting van de Politierechter van 17 augustus 2009 overgelegde brief van sociaal psychiatrisch verpleegkundige L.W. Harens en psychiater A.J.E. Bosman van 31 maart 2009, houdt in dat de aanvraagster lijdt aan de in de aanvraag bedoelde stoornissen.
3.3.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen vloeit voort dat de aanvraag kennelijk ongegrond is, zodat als volgt moet worden beslist.
3.4.
De Hoge Raad acht geen grond aanwezig tot inwilliging van het subsidiair gedane verzoek tot het benoemen van een deskundige.

4.Beslissing

De Hoge Raad wijst de aanvraag tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 april 2014.
Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.