Deze bewezenverklaring steunt op de navolgende bewijsmiddelen:
"1. Een in de wettelijke vorm door [verbalisant 1], buitengewoon opsporingsambtenaar, Team Breda Centrum, getekend proces-verbaal, genummerd 2009239324-1, pagina's 4 t/m 8, voor zover inhoudende de aangifte van [betrokkene], afgelegd op 24 december 2009 in het politiebureau te Breda, - zakelijk weergegeven -:
Ik ben namens de benadeelde [A], gevestigd [vestigingsplaats] gerechtigd tot het doen van aangifte. Tussen zaterdag 19 december 2009 te 11.44 uur en zaterdag 19 december 2009 te 12.00 uur werd op [adres] Eerbeek, binnen de gemeente Drummen, het volgende gepleegd.
Hierbij doe ik aangifte van benadeling van schuldeisers c.q. rechthebbenden. In 2008 heeft [verdachte] c.q. zijn vennootschap [B] B.V. mijn diensten ingehuurd. Die bestonden uit het adviseren op fiscaal gebied. Ik heb mijn diensten verleend en op 16 september 2008 heeft mijn vennootschap [A] bvba hem als gevolg hiervan een rekening gestuurd, ten bedrage van 16.308,00 euro.
De betaling bleef ondanks vele aanmaningen uit. Mijn vennootschap, [A], heeft hierop een incassobureau, [C] B.V. te Weert ingeschakeld. Ondanks meerdere aansporingen aan het adres van [verdachte] kwamen ook zij niet veel verder. Ondanks alle mooie beloften door [verdachte] aan het incassobureau is nooit tot betaling van mijn vordering overgegaan.
Toen heeft het incassobureau een advocaat, de heer Dormans te Weert ingeschakeld. Dit advocatenbureau heeft vervolgens met [verdachte] een overeenkomst tot vestiging van pandrecht gesloten. Dit was op 28 mei 2009. Op 8 juni 2009 heeft deze overeenkomst geleid tot een notariële akte, verleden voor notaris Pels Rijcken te Apeldoorn. In deze akte ligt vastgelegd het volgende:
Onder artikel 1 lid 2: Bij de sub 1 gemelde overeenkomst is tussen [A] en schuldenaar overeen gekomen dat door de schuldenaar ten behoeve van [A] een eerste pandrecht wordt gevestigd op de personenauto Mercedes Benz, type S, kleur blauw, met kenteken [AA-00-BB] (welke auto eigendom is van de stichting) een en ander ex art. 3.237 van het Burgerlijk Wetboek en op de hierna omschreven aandelen, tot meerdere zekerheid voor de voldoening van de uit de sub 1 gemelde overeenkomst voortvloeiende schuld met rente en kosten.
Hiermee geeft de stichting [D], vertegenwoordigd door [verdachte] de in haar bezit zijnde auto in pand aan [A]. De stichting vestigt ten behoeve van [A], die hierbij aanvaardt, het eerste pandrecht op voormelde personenauto.
Op vraag van de notaris verklaarde [verdachte] dat hij de onderhavige schuld binnen 1 à 2 maanden (gerekend vanaf 8 juni 2009, datum van akte) zou betalen. Ook dit bleek achteraf weer een loze toezegging. Op 15 augustus 2009 heeft [A] 2.500,00 euro ontvangen met het verzoek of zij er mee kon instemmen dat er met ingang van 15 september 2009 iedere maand op de 15e 4.000,00 euro zou worden betaald. [A] is daar toen mee akkoord gegaan. Edoch, 15 september heeft wederom geen betaling plaats gevonden. Ook niet op 15 oktober, noch op 15 november 2009. Op dat moment was het geduld van [A] op en heeft zij deurwaarder Flanderijn & Vaes te Apeldoorn ingeschakeld met het verzoek de auto te executeren c.q. in te nemen. Aangezien we enig wantrouwen hadden of de auto nog wel eigendom zou zijn van de stichting c.q. gebruikt werd door [verdachte], heeft de deurwaarder een klein onderzoek gehouden. De deurwaarder constateerde dat de auto nog steeds door [verdachte] gebruikt werd. Op dinsdag 15 december 2009 meldde de deurwaarder zich bij [verdachte] teneinde de auto mee te nemen.
Echter, [verdachte] verzocht de deurwaarder of hij het goed vond dat hij op vrijdag 18 december 2009 5.000,00 euro zou overmaken naar [A], en of hij het restant van de vordering mocht voldoen op 31 december 2009.
De deurwaarder heeft dit verzoek aan [A] voorgelegd. [A] is daar toen mee akkoord gegaan. Een en ander is daarna op dinsdag 15 december 2009 door middel van een e-mail bevestigd. Dit is gedaan door middel van een e-mail om 09:30 uur. Afschrift van dit e-mail bericht is aan de bijlagen van deze aangifte toegevoegd. Echter, de dag voordat er tot betaling zou moeten worden over gegaan, ontving [A] op donderdag 17 december 2009 een e-mail van [verdachte]. Hierin spreekt [verdachte] over een "fiscale misslag" in de door [A] uitgebrachte fiscale adviezen en stelt hij [A] c.q. mijzelf, aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende vermeende schade, door hem begroot op 326.500 euro. Ik heb hierover de deurwaarder ingelicht en hem verzocht om indien de 5.000,00 euro de dag er na, vrijdag 18 december 2009 niet binnen zou zijn, hij op maandag 21 december 2009 de auto moest gaan ophalen.
Echter, op zondag 20 december 2009 om 11:45 uur, stuurt [B] beheer een e-mail aan de deurwaarder (en in kopie conform naar mij), waarin hij mededeelt dat de door hem toegezegde betalingsregeling niet zal worden uitgevoerd. De verpanding zou worden vernietigd en de stichting [D] stelt zich op het standpunt dat zij bovendien niet aan de executie van het pandrecht kan medewerken omdat het onderhavige voertuig niet meer haar eigendom was. Bewijs daarvoor, vond de deurwaarder in een uittreksel uit het register van de R.D.W. waaruit bleek dat de bewuste auto op 19 december 2009 op naam van [verdachte] was overgeschreven.
De deurwaarder meldde mij toen dat het dus weinig zin had, om daar naar toe te gaan, omdat de auto klaarblijkelijk aan het pandrecht was onttrokken. De deurwaarder adviseerde mij c.q. [A] om daarvan aangifte te doen bij de politie, op grond van overtreding van het bepaalde in artikel 348 van het Wetboek van Strafrecht.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2. Een in de wettelijke vorm door [verbalisant 2], brigadier van politie, opgemaakt proces-verbaal onder nummer 2010017289-1, pagina's 1 t/m 3, gesloten en getekend op 3 maart 2010, voor zover inhoudende de bevindingen van verbalisant, - zakelijk weergegeven -:
Door mij is het kenteken bij het kentekenregister van de RDW bevraagd. Op 18 december 2009 stond voornoemde auto nog ten name van Stichting [D], [adres] te Eerbeek. Op 20 december 2009 stond voornoemde auto op naam van [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1947, wonende te [woonplaats]. De uitdraaien van beide kentekenbevragingen worden bij dit proces-verbaal gevoegd.
3. Een schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, bestaande uit een notariële akte "VESTIGING PANDRECHT" als bijlage pagina's 10 t/m 14 bij genoemd proces-verbaal gevoegd, voor zover inhoudende:
Heden, acht juni tweeduizend negen, verschenen voor mij, Mr Leonard Dirk Pels Rijcken, notaris gevestigd te Apeldoorn:
1. [betrokkene], wonende te [woonplaats], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] negentienhonderd vijfenvijftig, gehuwd, zich legitimerende met zijn paspoort, nummer [001], uitgegeven te Antwerpen door de Consul-Generaal op achttien april tweeduizend zeven, te dezen handelende als gevolmachtigde van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (naar Belgisch recht) [A] BVBA, gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats], ingeschreven bij de griffie van de rechtbank van Koophandel in Turnhout (België) onder ondernemingsnummer [002], hierna te noemen [A] en/of pandhouder en/of schuldeiser:
2. [verdachte], wonende te [woonplaats], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] negentienhonderd zevenenveertig, zich legitimerende met zijn paspoort, nummer [003], uitgegeven te 's-Gravenhage op dertien september tweeduizend vier, gehuwd, volgens zijn verklaring:
a. te dezen handelende als gevolmachtigde van de statutair te Rotterdam (feitelijk adres: [adres] Eerbeek) gevestigde besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [B] B.V., ingeschreven in het handelsregister beheerd door de Kamer van Koophandel voor Oost Nederland sedert tien januari negentienhonderd éénenvijftig onder nummer [004], als zodanig deze vennootschap rechtsgeldig vertegenwoordigend, hierna te noemen schuldenaar;
b. te dezen handelende als gevolmachtigde van de statutair te Soest (feitelijk adres: [adres]) gevestigde besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [E] B.V., ingeschreven in het handelsregister beheerd door de Kamer van Koophandel voor Oost Nederland sedert vier januari tweeduizend zeven onder nummer [005], als zodanig deze vennootschap rechtsgeldig vertegenwoordigend, hierna te noemen de vennootschap en/of de pandgever;
c. te dezen handelende als gevolmachtigde van de statutair te Eerbeek (feitelijk adres: [adres] Eerbeek) gevestigde stichting STICHTING [D], ingeschreven in het handelsregister beheerd door de Kamer van Koophandel voor Oost Nederland onder nummer [006], als zodanig deze stichting rechtsgeldig vertegenwoordigend, hierna te noemen de stichting en/of pandgever.
I INLEIDING
De comparanten, handelend als gemeld, verklaarden vooraf als volgt
1. Tussen [A] en de schuldenaar/pandgever is op achtentwintig mei tweeduizend negen een overeenkomst van schuldigerkenning en vestiging pandrecht gesloten, waaruit blijkt dat de schuldenaar/pandgever aan [A] schuldig is een bedrag van zestien duizend driehonderd acht euro (€ 16.308,00) vermeerderd met de wettelijke handelsrente sedert zestien september tweeduizend acht en vermeerderd met vier duizend vijfhonderd euro (€ 4.500,00) terzake van buitengerechtelijke incassokosten, kosten faillissementsaanvrage en kosten juridische bijstand.
Een kopie van bedoelde overeenkomst zal aan deze akte worden gehecht.
2. Bij de sub 1 gemelde overeenkomst is tussen [A] en de schuldenaar overeengekomen dat door de schuldenaar ten behoeve van [A] een eerste pandrecht wordt gevestigd op de personenauto Mercedes-Benz type S, kleur blauw, met kenteken [AA-00-BB] (welke auto eigendom is van de stichting) één en ander ex artikel 3.237 van het Burgerlijk wetboek en op de hierna omschreven aandelen, tot meerdere zekerheid voor de voldoening van de uit de sub 1 gemelde overeenkomst voortvloeiende schuld met rente en kosten.
3. De vestiging van het pandrecht zal bij deze akte geschieden.
(...)
WAARVAN AKTE is verleden te Apeldoorn op de datum in het hoofd van deze akte vermeld.
De comparanten zijn mij, notaris bekend. De comparanten hebben verklaard op volledige voorlezing van de akte geen prijs te stellen, tijdig voor het verlijden een conceptakte te hebben ontvangen, van de inhoud van de akte te hebben kennis genomen en te zijn gewezen op de gevolgen, die voor partijen uit de akte voortvloeien. Deze akte is beperkt voorgelezen en onmiddellijk daarna ondertekend, eerst door de comparanten en vervolgens door mij, notaris.
4. Een schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, bestaande uit een "kenteken bevraging" door verbalisant [verbalisant 2], brigadier van politie, waaruit blijkt dat de Mercedes-Benz, S320; Sedan, blauw op 18 december 2009 ten name stond van de Stichting [D]. De bevraging is als bijlage I bij deze aanvulling gevoegd.
5. Een schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 344, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, bestaande uit een "kenteken bevraging" bij de Rijksdienst voor het
Wegverkeer (RDW) pagina 20 van het proces-verbaal onder nummer 2010017289 voor zover inhoudende:
Ingevoerde gegevens
Kenteken: [AA-00-BB]
Peildatum en peiltijd: 22-12-2009 10:31
Voertuiggegevens
Voertuigsoort: P
Merkbeschrijving: MERCEDES-BENZ
Typebeschrijving: S 320; SEDAN
Aansprakelijkheid
Begindatum: 19-12-2009
Begintijd: 11:44
Persoonsgegevens
Naam: [verdachte]
Soort persoon: N
Geboortedatum: [geboortedatum]-1947
Woon- of vestigingsadres
Adres: [adres]
Postcode en woonplaats: [woonplaats]
6. De verklaring van verdachte ter zitting van dit hof van 16 februari 2012 voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Op 19 december 2009 is de Mercedes op mijn naam gekomen. Ik heb zelf gehandeld in deze. Voorafgaande aan de overschrijving van het kenteken op mijn naam heb ik geen juridisch overleg gevoerd met iemand.