Uitspraak
1.De uitspraken waarvan herziening is gevraagd
2.De aanvragen tot herziening
3.De conclusie van de Advocaat-Generaal
4.Beoordeling van de aanvragen
5.Slotsom
6.Beslissing
21 april 2015.
Hoge Raad
Op 21 april 2015 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een zaak betreffende aanvragen tot herziening van eerder uitgesproken vonnissen door verschillende politierechters. De aanvrager, geboren in 1984, had eerder veroordelingen gekregen voor poging tot diefstal, waarbij de straffen varieerden van gevangenisstraf tot voorwaardelijke gevangenisstraf. De aanvragen tot herziening zijn ingediend door mr. J.A. Huibers, advocaat te Amsterdam, en berusten op de stelling dat er sprake is van een persoonsverwisseling, hetgeen een gegeven is als bedoeld in artikel 457, eerste lid aanhef en onder c van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Advocaat-Generaal, Vegter, heeft geconcludeerd dat de aanvragen gegrond zijn en dat de zaken moeten worden verwezen naar een Gerechtshof voor herbehandeling.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de aanvragen tot herziening gegrond zijn, omdat er ernstige twijfels zijn gerezen over de rechtmatigheid van de eerdere veroordelingen. De Hoge Raad oordeelt dat de politierechters, indien zij op de hoogte waren geweest van de persoonsverwisseling, mogelijk tot een andere uitspraak zouden zijn gekomen, zoals vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging. De Hoge Raad heeft daarom besloten de aanvragen tot herziening gegrond te verklaren en de zaken te verwijzen naar het Gerechtshof Amsterdam, zodat deze opnieuw kunnen worden berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz. Het arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij opgemerkt wordt dat mr. Balkema en mr. Ilsink buiten staat waren om het arrest te ondertekenen.