ECLI:NL:HR:2015:1134

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 april 2015
Publicatiedatum
23 april 2015
Zaaknummer
14/02147
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en terugwijzing van een arrest wegens niet-nakoming van het voorschrift van art. 51 Sv in hoger beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 april 2015 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag. De verdachte had hoger beroep ingesteld, maar het Hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk op grond van artikel 416.2 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Hoge Raad oordeelde dat er ernstige twijfels bestonden over de naleving van artikel 51 Sv, dat voorschrijft dat een afschrift van de appeldagvaarding aan de raadsman van de verdachte moet worden gezonden. In dit geval was er geen bewijs dat een afschrift van de dagvaarding aan de raadsman was verzonden, wat een schending van de rechten van de verdachte betekende.

De Hoge Raad concludeerde dat de niet-nakoming van dit voorschrift in de weg stond aan een geldige behandeling van de zaak ter terechtzitting, vooral omdat de verdachte en zijn raadsman niet aanwezig waren bij de zitting in hoger beroep. De Hoge Raad vernietigde daarom de uitspraak van het Hof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag voor een hernieuwde behandeling van het hoger beroep. De Advocaat-Generaal had eerder geconcludeerd tot verwerping van het beroep, maar de Hoge Raad oordeelde anders, in het belang van een doelmatige rechtspleging.

De uitspraak benadrukt het belang van de naleving van procesregels en de rechten van de verdachte in het strafproces, en bevestigt dat een schending van deze regels kan leiden tot vernietiging van eerdere uitspraken.

Uitspraak

24 april 2015
Strafkamer
nr.
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof Den Haag van 26 november 2013, nummer 22/003876-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.H. Fellinger, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het tweede middel

2.1.
Het middel klaagt onder meer dat in hoger beroep het voorschrift van art. 51 Sv niet is nageleefd, doordat is verzuimd een afschrift van de appeldagvaarding aan de raadsman van de verdachte te zenden.
2.2.
Bij de op de voet van art. 434, eerste lid, Sv aan de Hoge Raad toegezonden stukken van het geding bevindt zich een brief van 28 mei 2013 van de strafgriffie van het Hof gericht aan mr. Fellinger waarin de ontvangst wordt bevestigd van een brief van mr. Fellinger van 24 mei 2013 die inhoudt dat mr. Fellinger de verdachte in hoger beroep als raadsman bijstaat.
Bij de stukken bevindt zich tevens het dubbel van de dagvaarding in hoger beroep. Noch uit mededelingen gesteld op dat dubbel noch uit enig ander aan de Hoge Raad toegezonden stuk kan blijken dat een afschrift van die dagvaarding aan mr. Fellinger is gezonden.
Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep is aldaar noch de verdachte noch diens raadsman verschenen.
2.3.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen, in onderlinge samenhang beschouwd, vloeit het ernstige vermoeden voort dat ten aanzien van de dagvaarding in hoger beroep het voorschrift vervat in de tweede volzin van art. 51 Sv niet is nageleefd.
Dit in het belang van de verdachte gegeven voorschrift is van zo grote betekenis dat, al is dit niet uitdrukkelijk in de wet bepaald, de niet-nakoming ervan moet worden geacht aan een geldige behandeling van de zaak ter terechtzitting buiten tegenwoordigheid van de verdachte en diens raadsman in de weg te staan.
2.4.
Het middel is in zoverre terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, de middelen voor het overige geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren N. Jörg en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
24 april 2015.
Mr. Jörg is buiten staat dit arrest te ondertekenen.