ECLI:NL:HR:2015:1246

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 mei 2015
Publicatiedatum
19 mei 2015
Zaaknummer
13/06188
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen veroordeling voor straatroof met bedreiging

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin de verdachte is veroordeeld voor straatroof. De Hoge Raad heeft op 19 mei 2015 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 13/06188. De verdachte, geboren in 1984, heeft samen met een ander een telefoon (Blackberry) weggenomen van een slachtoffer, waarbij hij deze heeft bedreigd met geweld. De verdediging voerde aan dat de strafmaat te hoog was, gezien de omstandigheden van de zaak en het feit dat de verdachte slechts twee dagen in verzekering was gesteld. De raadsman pleitte voor een werkstraf of een voorwaardelijke gevangenisstraf, maar het Hof oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijftien maanden passend was. De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep, waarbij werd vastgesteld dat de strafmotivering van het Hof toereikend was. De Hoge Raad oordeelde dat de eerdere veroordeling van de verdachte ten tijde van het bestreden arrest niet onherroepelijk was, maar dat dit geen invloed had op de beslissing. De Hoge Raad concludeerde dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie konden leiden, en bevestigde daarmee de uitspraak van het Hof.

Uitspraak

19 mei 2015
Strafkamer
nr. 13/06188
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 3 december 2013, nummer 21/005695-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.J. Weldam, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het eerste, het tweede, het derde, het vierde, het vijfde, het zesde, het zevende en het achtste middel
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beoordeling van het negende middel

3.1.
Het middel klaagt over de strafmotivering.
3.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 07 december 2011 te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoon (Blackberry), toebehorende aan [betrokkene 1] welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [betrokkene 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn mededader
- [betrokkene 1] tegen de railing van een brug klem hebben gezet en klem gehouden en
- dreigend [betrokkene 1] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Je kan beter het geld terugbetalen, of in termijnen betalen of anders sla ik je vader of moeder in elkaar. Als je de politie erbij haalt dan heb je een kankerprobleem", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en
- de zakken van de jas en de broek welke [betrokkene 1] op dat moment droeg heeft doorzocht en daarbij voornoemde telefoon uit de broekzak van [betrokkene 1] heeft gepakt en
- tegen [betrokkene 1] heeft gezegd: "Ik heb nu 200 euro verloren aan een weddenschap, omdat ik het rustig met je doe, ik had namelijk gezegd dat ik jouw tanden eruit zou slaan", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking."
3.2.2.
Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte aldaar het woord gevoerd overeenkomstig de aan het proces-verbaal gehechte pleitnota. Deze pleitnota houdt in:
"De verdediging kan zich niet verenigen met de door de rechtbank gehanteerde strafmaat. Gezien de aanleiding van de diefstal, de relatief geringe ernst van het feit en het ontbreken van enig letsel is een werkstraf - eventueel gecombineerd met een voorwaardelijke gevangenisstraf - passend en geboden. De verdediging benadrukt dat cliënt voor deze zaak slechts twee dagen in verzekering is gesteld. Daarnaast is cliënt nimmer gedetineerd geweest en heeft hij geen uitgebreide Strafdocumentatie. Sowieso verliest cliënt bij het opleggen van een gevangenisstraf zijn baan."
3.2.3.
Het Hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden. Het Hof heeft ten aanzien van de strafoplegging het volgende overwogen:
"De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een straatroof, waarbij een Blackberry afhandig is gemaakt. Het hof rekent het verdachte aan dat verdachte kennelijk slechts oog heeft gehad voor het financiële gewin van zijn mededader. Verdachte heeft er blijk van gegeven weinig respect te hebben voor de eigendomsrechten van een ander. Uit dé schriftelijke slachtofferverklaring van 23 april 2013 blijkt dat het door verdachte (en zijn mededader) gepleegde misdrijf door het slachtoffer als ingrijpend is ervaren.
Uit het op naam van verdachte gestelde uittreksel justitiële documentatie van 30 oktober 2013 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een bedreiging en dat verdachte een aantal malen een schriftelijke waarschuwing heeft gekregen in verband met vermogensdelicten. Bij arrest van het hof van heden in de zaak met parketnummer 21/005 191-13 wordt verdachte veroordeeld voor afpersing en afdreiging.
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat het bewezenverklaarde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. Hoewel het hof - anders dan de rechtbank - verdachte partieel vrijspreekt van het tenlastegelegde, acht het hof de straf die de rechtbank heeft opgelegd, gezien de ernst van het feit, passend en geboden."
3.2.4.
Het in deze strafmotivering vermelde Uittreksel Justitiële Documentatie van 30 oktober 2013, maakt onder 'volledig afgedane zaken betreffende misdrijven' melding van een onvoorwaardelijke veroordeling tot een geldboete van € 250,- door de politierechter te Utrecht van 1 februari 2013 voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Naar aanleiding van een transactievoorstel uit 2005 wegens diefstallen heeft de verdachte 30 uur werkstraf verricht. Ook heeft de verdachte in 2005 een transactie betaald van € 125,- wegens winkeldiefstal. Voorts wordt vermeld dat aan de verdachte schriftelijke waarschuwingen zijn gegeven op 27 mei 2011 met betrekking tot een diefstal van een auto, op 25 maart 2009 met betrekking tot heling en op 21 oktober 2008 met betrekking tot diefstal uit een woning.
3.3.1.
Met de vaststelling van de omstandigheid dat de verdachte overeenkomstig hetgeen in het Uittreksel Justitiële Documentatie staat vermeld "een aantal malen een schriftelijke waarschuwing heeft gekregen in verband met vermogensdelicten" heeft het Hof als onderdeel van zijn motivering van de straf, kennelijk in antwoord op hetgeen door de raadsman omtrent de strafdocumentatie was aangevoerd, tot uitdrukking gebracht dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelet op alle omstandigheden van het geval nog steeds opportuun is te achten. Gelet op het geheel van de overige in aanmerking genomen factoren is de straf aldus toereikend gemotiveerd.
3.3.2.
De door het Hof genoemde veroordeling met parketnummer 21/005191-13 was ten tijde van het arrest niet onherroepelijk. Aan de klacht dienaangaande van het middel is evenwel het belang komen te ontvallen. Tegen voormelde veroordeling is door de verdachte beroep in cassatie ingesteld. Het cassatieberoep is bij arrest van de Hoge Raad van heden, nr. 13/06184, verworpen. Daardoor is het arrest van het Hof onherroepelijk geworden. Het middel kan daarom niet tot cassatie leiden.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 mei 2015.