Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Beoordeling van het negende middel
4.Beslissing
19 mei 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin de verdachte is veroordeeld voor straatroof. De Hoge Raad heeft op 19 mei 2015 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 13/06188. De verdachte, geboren in 1984, heeft samen met een ander een telefoon (Blackberry) weggenomen van een slachtoffer, waarbij hij deze heeft bedreigd met geweld. De verdediging voerde aan dat de strafmaat te hoog was, gezien de omstandigheden van de zaak en het feit dat de verdachte slechts twee dagen in verzekering was gesteld. De raadsman pleitte voor een werkstraf of een voorwaardelijke gevangenisstraf, maar het Hof oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijftien maanden passend was. De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep, waarbij werd vastgesteld dat de strafmotivering van het Hof toereikend was. De Hoge Raad oordeelde dat de eerdere veroordeling van de verdachte ten tijde van het bestreden arrest niet onherroepelijk was, maar dat dit geen invloed had op de beslissing. De Hoge Raad concludeerde dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie konden leiden, en bevestigde daarmee de uitspraak van het Hof.