Het Hof heeft het vonnis van de Rechtbank - voor zover voor de beoordeling van het middel van belang - bevestigd. Dit vonnis houdt met betrekking tot de bewijsvoering het volgende in:
"Tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte is een groot aantal kassabonnen en andere rekeningen aangetroffen en in beslaggenomen. Op nagenoeg alle bonnen staat vermeld dat de betaling contant is gebeurd. Tijdens het onderzoek met betrekking tot het witwassen is de periode van bevraging beperkt tot 2 jaren en wel van 01-01-2010 tot 01-01-2012. In die periode werd voor een totaalbedrag van € 48.881,99 aan contante betalingen verricht.
Naar aanleiding van een onderzoek bij de belastingdienst is vastgesteld dat verdachte in 2008 kon beschikken over een netto inkomen per maand van € 1.913,83, in 2009 over € 1.939,08 en in 2010 over € 2.044,58. De echtgenote van verdachte, [betrokkene 1], kon in 2010 beschikken over een netto inkomen per maand van € 29,75.
Voor wat betreft de inkomsten en uitgaven van verdachte is een zogenaamde kasopstelling samengesteld. Uit die kasopstelling is vastgesteld dat, uitgaande van een beginsaldo van € 50,-- op 1 januari 2006, er tot en met 6 december 2011 zijnde de tenlastegelegde periode, aan legale contante ontvangsten (inclusief bankopnamen) sprake is van een bedrag van € 62.729,37, het eindsaldo voor wat betreft de contante ontvangsten sprake is van een bedrag van € 2.433,78 waardoor beschikbaar was om contant uit te geven een bedrag van € 60,345,59.
Aan feitelijke contante uitgaven (inclusief bankstortingen) is een bedrag van € 135.038,92 vastgesteld in voornoemde periode.
Op grond van het voorgaande stelt de militaire kamer vast dat tegenover de legaal door verdachte ontvangen inkomsten een bedrag van € 74.693,33 door verdachte contant is uitgegeven waarvoor geen legale herkomst gevonden is.
Personenauto's:
Op 7 september 2010 koopt verdachte een BMW 320d met kenteken [AA-00-AA] voor een bedrag van € 22.500,--. Na inruil van een Volvo personenauto wordt een bedrag van € 6.000,-- op het factuurbedrag in mindering gebracht waardoor blijft te betalen € 16.500,--. Deze overeenkomst is vastgelegd in een koopovereenkomst, waarop verdachte als koper staat vermeld, die op 3 september 2010 door verdachte in Groningen is ondertekend. Verdachte herkent de handtekening op die koopovereenkomst als zijnde zijn handtekening.
De factuur, gedateerd 7 september 2010, is aan [verdachte], [a-straat 1], [plaats], gericht. Autobedrijf [A] v.o.f. te [plaats], alwaar voornoemde BMW is gekocht, heeft op de factuur op 6 september 2010 een bedrag van € 6.500,-- ontvangen van de bankrekening van [betrokkene 2] e/o.
De stiefvader van verdachte, [betrokkene 2], verklaart dat [verdachte] (verdachte) de auto heeft opgehaald.
Uit een door de politie ingesteld onderzoek is vastgesteld dat verdachte op 26 augustus 2011 aangifte heeft gedaan van vernieling van een BMW 320d met kenteken [AA-00-AA]. De vernieling zou hebben plaatsgevonden in de [a-straat 1] te [plaats].
Getuige [betrokkene 5] verklaart dat hij weet dat verdachte een BMW heeft. Getuige [betrokkene 6] verklaart op de vraag in welke auto [verdachte] (verdachte) rijdt: "een BMW volgens mij". De vader van verdachte, [betrokkene 4] verklaart op de vraag "hoeveel auto's heeft uw zoon [verdachte]?": "Twee auto's. Zijn BMW en zijn Ford Ka."
Op 3 oktober 2011 is bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer een postcode bevraging gedaan op het adres [a-straat 1], [...] te [plaats]. Hieruit is gebleken dat de navolgende voertuigen op dit adres staan geregistreerd: Ford, type Ka 1.31, met kenteken [BB-00-BB] en op naam gesteld van verdachte. [betrokkene 3], voorheen eigenaar van de Ford Ka, verklaart de auto te koop te hebben aangeboden op de website van marktplaats. Er reageerde een jongedame die samen met haar vriend en moeder zijn langsgekomen en een proefrit hebben gemaakt. Na de proefrit hebben zij de auto gekocht. De jonge man betrof een atletische, beetje patserig persoon die in een opzichtige auto reed met lichtmetalen velgen, een BMW 320, kleur zwart. De Ford Ka is verkocht op 14 maart 2011. De auto is verkocht voor een bedrag van € 2.550,-- welk bedrag contant in, voor zover de getuige zich kan herinneren, biljetten van 50 euro werd betaald.
De getuige weet dit nog omdat het een behoorlijke stapel was.
Op grond van het voorgaande stelt de militaire kamer vast dat zowel de BMW alsmede de Ford Ka door verdachte zijn gekocht en aan hem in eigendom toebehoorden.
Weliswaar verklaart de stiefvader van verdachte dat hij het factuurbedrag van € 22.500,00 heeft voldaan, door overmaking, inruil van een oude auto en met € 10.000,- contant geld dat hij nog had liggen, kennelijk als een gunst voor verdachte, de militaire kamer acht deze verklaring niet geloofwaardig. De stiefvader heeft verklaard dat hij en zijn echtgenote een inkomen hebben van rond de € 3.800,- per maand en dat zij een buffertje hebben van € 10.000,- aan spaargeld, als appeltje voor de dorst en 'voor als er iets kapot gaat', waarvan een deel reeds is gebruikt voor een dakreparatie.
Er is niet aannemelijk geworden dat/waarom de stiefvader die nog andere kinderen had en die niet zeer vermogend is ten behoeve van een van zijn kinderen een auto koopt van € 22.500,00, meer dan het dubbele van het restant van zijn financiële buffer. Verdachte zelf heeft daarover desgevraagd ook geen verklaring gegeven.
Daarbij komt dat de stiefvader heeft verklaard geen antwoord te kunnen geven op de vraag hoe het mogelijk was dat hij een contantbedrag van € 10.000,-- "had liggen".
Sieraden:
Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte werden op de zolder een tweetal doosjes aangetroffen met als opschrift Pequignet en Movado. Ook werd tijdens de doorzoeking een tweetal horloges aangetroffen, te weten een herenhorloge van het merk EP Pequignet en een dameshorloge van het merk Movado, welke aan de echtgenote van verdachte, [betrokkene 1] werden getoond. [betrokkene 1] verklaarde dat deze horloges gekocht zijn bij een juwelier genaamd [B] aan de [b-straat 1] te [plaats]. Uit informatie, verkregen van [B] blijkt dat [verdachte], [a-straat 1] te [plaats], op 10 juni 2006 een horloge van het merk Movado gekocht heeft ter waarde van € 1.930,--. Voor de aankoop heeft [verdachte] € 30,-- korting gekregen. Het bedrag van € 1.900,-- werd contant betaald. Ook blijkt uit voornoemde informatie dat [verdachte], [a-straat 1] te [plaats] op 15 augustus 2006 een horloge van het merk EP Pequignet heeft gekocht ter waarde van € 2.890,--. [verdachte] ontving een korting van 8% en het restant, € 2.658,--, werd contant betaald.
Uit de inbeslaggenomen bonnen, waarvan een overzicht is gemaakt betreffende contante betalingen die door verdachte zijn gedaan in de periode 01 januari 2010 / 01 januari 2012 kan worden vastgesteld dat op 12 januari 2010, 23 februari 2010 en 15 oktober 2010 voor een totaalbedrag van € 6.695,-- is betaald aan [C] voor de aankoop van 2 Breitling horloges.
Geldbedragen:
Tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte op 6 december 2011 is op verschillende locaties in de woning contant geld aangetroffen tot een totaalbedrag van € 2.433,78.
Wapens:
Tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte op 6 december 2011 zijn een tweetal vuurwapens aangetroffen, te weten een Luger 9mm Tangfoglio 9x19 mm en een Smith & Wesson kaliber .357. Uit eerder genoemd bonnenoverzicht blijkt dat verdachte op 14 december 2010 een bedrag van € 900,-- betaald heeft aan [D] betreffende de aankoop van een Smith and Wesson en op 8 november 2011 € 1.550,-- aan [E] betreffende de aankoop van de Tangfoglio.
Honden:
Uit een door verdachte op 5 juli 2011 ondertekend contract kan worden vastgesteld dat hij in de V.S. voor een bedrag van $ 10.000,-- (omgerekend € 7.692,20) twee honden heeft gekocht. Verdachte erkent dat hij de twee bij hem aangetroffen honden heeft gekocht.
Ter zitting is door verdachte een schriftelijke overeenkomst overgelegd inhoudende: "Ik heb [verdachte] geld geleend voor die hond te kopen. Dat heb ik van mijn rekening over gemaakt. Een bedrag van € 10.000 dollar." Deze overeenkomst is getekend door ene [betrokkene 2] en door verdachte en is gedateerd 9 september 2013.
De militaire kamer is van oordeel dat voornoemde overeenkomst als onaannemelijk terzijde dient te worden geschoven. Verdachte heeft in het vooronderzoek lange tijd gezwegen hoe hij de aanschaf van de honden heeft bekostigd. Verdachtes raadsman heeft voorts in diens conclusie m.b.t. de ontnemingsvordering namens verdachte gesteld dat het geld voor de honden afkomstig was van een vriend. Verdachtes stelling ter zitting, dat hij het aankoopbedrag zou hebben geleend van zijn stiefbroer wijkt daarvan af en wordt vervolgens slechts onderbouwd met een niet te verifiëren, achteraf opgestelde brief waarin ieder detail ontbreekt en waarvan de inhoud, naar het oordeel van de rechtbank, allerminst duidelijk is.
Andere op waarde te waarderen roerende goederen:
In de periode van 8 tot 15 april 2011 is verdachte op vakantie in Egypte geweest voor welke vakantie een bedrag van € 2.029,97 is betaald.
In de periode 6 augustus 2011 tot en met 14 augustus 2011 is verdachte op vakantie geweest in Antalya te Turkije. De reis is geboekt op 11 februari 2011 en de reissom bedroeg € 2.857,50. De reissom is betaald door [betrokkene 7] te [plaats].
Vanaf 6 februari 2012 verbleef verdachte voor een vakantie in Lapland. Uit onderzoek is vastgesteld dat deze vakantie op 20 oktober 2011 tot stand is gekomen. De reis kostte in totaal € 3.005,--. De reis is geboekt door [betrokkene 1], [a-straat 1] te [plaats]. Als deelnemers aan de reis zijn opgegeven [betrokkene 1], geboren [geboortedatum] 1983 en [verdachte], geboren [geboortedatum] 1981. Een bedrag van € 598,50 is overgemaakt van de rekening van [betrokkene 2] en € 2.406,50 van de rekening op naam van [betrokkene 8].
Gesteld wordt dat genoemde drie vakanties schenkingen betroffen van ouders / stiefouders. Verdachte is op 9 april 2010 gehuwd met [betrokkene 1]. De volledige reissom voor de reis naar Egypte is betaald door de stiefvader van verdachte [betrokkene 2]. De militaire kamer acht het niet onaannemelijk dat deze reis verdachte als huwelijkscadeau is geschonken. De militaire kamer acht het daarentegen onaannemelijk dat verdachte binnen een tijdsbestek van enkele maanden daarna nog tweemaal een vrij kostbare vakantie als geschenk gekregen heeft, mede gelet op de ongebruikelijke wijze van betaling van die reizen, via rekeningen van meerdere andere personen.
Overige:
Naast voornoemde aankopen zijn er nog vele contante uitgaven door verdachte gedaan. Het volledig overzicht betreffende deze contante betalingen is weergegeven in de hiervoor aangehaalde kasopstelling welke als bijlage is gevoegd bij het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel.
Verdachte weigert op hem gestelde vragen te antwoorden en weigert inzicht te geven in zijn financiële uitgavenpatroon zoals hiervoor weergegeven, of over bronnen van contant geld. Dat heeft tot gevolg dat de militaire kamer geen rekening kan houden met eventueel alternatieve bronnen voor de gedane uitgaven. Bij gebreke van een legale inkomstenbron voor de door verdachte gedane contante uitgaven kan het naar het oordeel van de militaire kamer daarom niet anders dan dat verdachte gelden uit enig misdrijf op de wijze zoals hiervoor omschreven heeft witgewassen."