Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Slotsom
4.Beslissing
3 februari 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 februari 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was niet verschenen op de zitting in hoger beroep, waarop het Hof verstek verleende. De verdachte had echter betoogd dat de appeldagvaarding niet rechtsgeldig was betekend. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de dagvaarding op een adres was aangeboden waar de verdachte niet woonde of verbleef, en dat er geen bewijs was dat de appeldagvaarding op de juiste wijze was betekend. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat de appeldagvaarding rechtsgeldig was betekend. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd en de dagvaarding in hoger beroep nietig verklaard. Dit arrest benadrukt het belang van een correcte betekening van dagvaardingen in het strafrecht en de gevolgen van een ongeldige betekening voor de ontvankelijkheid in hoger beroep.