ECLI:NL:HR:2015:2432

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 september 2015
Publicatiedatum
26 augustus 2015
Zaaknummer
15/00123
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een arrest van het Gerechtshof Amsterdam inzake leerplicht en vrijstelling van schoolbezoek

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 september 2015 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De aanvrager, geboren in 1996, was eerder schuldig verklaard voor het niet nakomen van de leerplicht. De zaak betreft een periode van 2 november 2012 tot en met 25 februari 2013, waarin de aanvrager niet geregeld onderwijs volgde, terwijl hij als leerling was ingeschreven bij de Schoter Scholen Gemeenschap. Het Hof had de aanvrager schuldig verklaard zonder straf of maatregel, na vernietiging van een vonnis van de Kantonrechter.

De aanvraag tot herziening is ingediend op basis van nieuwe informatie, namelijk dat de aanvrager op 31 oktober 2014 vrijstelling van de leerplicht had gekregen van de Leerplichtambtenaar Zuid-Kennemerland. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben concludeerde dat de aanvraag gegrond was en dat de Hoge Raad de aanvrager zou moeten vrijspreken.

De Hoge Raad oordeelde dat de nieuwe informatie een gegeven was als bedoeld in artikel 457, eerste lid aanhef en onder c van het Wetboek van Strafvordering. Dit gegeven wekte het ernstige vermoeden dat, indien het Hof op de hoogte was geweest van deze vrijstelling, het tot een vrijspraak zou zijn gekomen. Daarom verklaarde de Hoge Raad de aanvraag tot herziening gegrond, vernietigde het eerdere arrest van het Gerechtshof en sprak de aanvrager vrij van het hem tenlastegelegde.

De beslissing van de Hoge Raad is genomen met het oog op doelmatigheid, waardoor een verwijzing naar het Gerechtshof achterwege kon blijven. De uitspraak benadrukt het belang van nieuwe feiten in herzieningsprocedures en de mogelijkheid om eerdere uitspraken te herzien op basis van nieuwe informatie.

Uitspraak

1 september 2015
Strafkamer
nr. S 15/00123 H
ES/ARA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 17 oktober 2013, nummer 23/003486-13, ingediend door mr. G.J. van Oosten, advocaat te Amsterdam, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996.

1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

1.1.
Bij inleidende dagvaarding is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
"hij in of omstreeks de periode van 2 november 2012 tot en met 25 februari 2013 te Haarlem, als jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt, terwijl hij als leerling aan een school, te weten de Schoter Scholen Gemeenschap was ingeschreven, niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969, deze school geregeld te bezoeken zulks terwijl ten aanzien van verdachte de (volledige) leerplicht, als bedoeld in paragraaf 2 van de Leerplichtwet 1969 was geëindigd en - hij geen startkwalificatie, als bedoeld in paragraaf 2a van de Leerplichtwet 1969, had behaald."
1.2.
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, van 27 juni 2013 - het tenlastegelegde bewezenverklaard en de aanvrager ter zake van "als jongere die kwalificatieplichtig is de verplichting tot geregeld volgen van onderwijs niet nakomen", schuldig verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.

2.De aanvraag tot herziening

2.1.
De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2.
De aanvraag berust op de stelling dat sprake is van een gegeven als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv. In de aanvraag wordt daartoe aangevoerd dat het Hof de aanvrager zou hebben vrijgesproken, indien aan het Hof bekend zou zijn geweest dat hem bij beschikking van 31 oktober 2014 van de Leerplichtambtenaar Zuid-Kennemerland alsnog vrijstelling is gegeven van geregeld schoolbezoek voor de tenlastegelegde periode.

3.De conclusie van de Advocaat-Generaal

De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvraag gegrond zal verklaren en de aanvrager zal vrijspreken van het hem tenlastegelegde.

4.Beoordeling van de aanvraag

4.1.
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
4.2.
Op de door de Advocaat-Generaal in zijn conclusie vermelde gronden moet het in de aanvraag aangevoerde worden aangemerkt als een gegeven als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv.

5.Slotsom

Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat hier sprake is van een gegeven als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv, zodat de aanvraag gegrond is. Omdat na verwijzing geen ander oordeel mogelijk zal zijn dan dat het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 17 oktober 2013 zal worden vernietigd en de aanvrager alsnog van het hem tenlastegelegde zal worden vrijgesproken, zal om redenen van doelmatigheid deze verwijzing achterwege blijven en zal de Hoge Raad zelf de aanvrager vrijspreken van het hem tenlastegelegde.

6.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart de aanvraag tot herziening gegrond;
vernietigt de uitspraak waarvan herziening is gevraagd, behoudens voor zover daarbij het vonnis van de Kantonrechter is vernietigd;
spreekt de aanvrager vrij van het hem tenlastegelegde.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
1 september 2015.
Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.