ECLI:NL:HR:2015:2755

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 september 2015
Publicatiedatum
22 september 2015
Zaaknummer
15/02453
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • J.P. Balkema
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag tot herziening van een vonnis wegens gebrek aan bijlagen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 september 2015 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder vonnis van de Rechtbank Midden-Nederland. De aanvrager, geboren in 1992, was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 630,- voor diverse verkeersovertredingen gepleegd op 15 februari 2014. De aanvraag tot herziening werd ingediend door mr. E.J.A. van Leuveren, advocaat te Groningen, met de stelling dat niet de aanvrager, maar een andere persoon de snelheidsovertreding had begaan.

De Hoge Raad oordeelde dat de aanvraag niet kon worden ontvangen, omdat deze niet voldeed aan de vereisten van artikel 460, tweede lid, en artikel 465, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. De aanvrager had geen bescheiden bijgevoegd die de gronden voor de herziening konden onderbouwen. De Hoge Raad benadrukte dat voor een herziening een nieuw feit of bewijsstuk moet worden overgelegd dat niet eerder bekend was en dat een ernstige twijfel oproept over de uitkomst van de eerdere rechtszaak.

Aangezien de aanvraag niet aan deze voorwaarden voldeed, verklaarde de Hoge Raad de aanvraag tot herziening niet-ontvankelijk. Dit arrest is gewezen door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting. De raadsheren Balkema en Ilsink waren niet in staat het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

22 september 2015
Strafkamer
nr. S 15/02453 H
MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, van 2 april 2015, nummer 96/214378-14, ingediend door mr. E.J.A. van Leuveren, advocaat te Groningen, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992.

1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

De Rechtbank heeft de aanvrager ter zake van "overtreding van het bepaalde in artikel 21 sub a RVV 1990 (cat 1), 22 lid 1 sub a en b RVV 1990 (cat 2), 22 lid 2 RVV 1990 (cat 2), 22a RVV 1990 (cat 2 T 100 bussen)", gepleegd op 15 februari 2014, veroordeeld tot een geldboete van € 630,-, subsidiair 12 dagen hechtenis.

2.De aanvraag tot herziening

De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

3.Beoordeling van de aanvraag

3.1.
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
3.2.
De aanvraag berust op de stelling dat sprake is van een gegeven als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder c, Sv. In de aanvraag wordt daartoe aangevoerd dat niet de aanvrager maar een persoon genaamd [betrokkene] de snelheidsovertreding heeft begaan.
3.3.
Art. 460, tweede lid, Sv schrijft voor dat de aanvraag tot herziening de gronden dient te vermelden waarop de aanvraag berust, met bijvoeging van de bescheiden waaruit van die gronden kan blijken.
3.4.
Bij de aanvraag zijn geen bescheiden gevoegd waaruit kan blijken van de gronden waarop de aanvraag berust. De aanvraag kan daarom - gelet op de art. 460, tweede lid, en 465, eerste lid, Sv - niet worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvraag tot herziening niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
22 september 2015.
Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.