ECLI:NL:HR:2015:2847

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 september 2015
Publicatiedatum
29 september 2015
Zaaknummer
13/04630
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam in strafzaak

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, uitgesproken op 2 september 2013, met nummer 23/004791-11. De verdachte, geboren in 1961, heeft beroep ingesteld tegen het eerder genomen oordeel van het hof. De Advocaat-Generaal bij het Hof heeft middelen van cassatie voorgesteld, welke zijn opgenomen in de aan het arrest gehechte schriftuur. De raadsman van de verdachte, mr. G. Spong, heeft het beroep tegengesproken, terwijl de Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze geen doel treffen, op de gronden zoals vermeld in het eerder uitgesproken arrest in de zaak met nummer 13/04497 (ECLI:NL:HR:2015:2842).

Uitspraak

29 september 2015
Strafkamer
nr. S 13/04630
AJ/CeH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 2 september 2013, nummer 23/004791-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof. Deze heeft bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De raadsman van de verdachte, mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, heeft het beroep tegengesproken.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

Op de gronden die zijn vermeld in het heden uitgesproken arrest in de zaak 13/04497 (ECLI:NL:HR:2015:2842) treffen de middelen geen doel.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
29 september 2015.