Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
29 september 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, uitgesproken op 2 september 2013, met nummer 23/004809-11. De verdachte, geboren in 1952, heeft het beroep ingesteld tegen de uitspraak van het hof. De Advocaat-Generaal bij het Hof, A.J. Machielse, heeft in zijn schriftuur middelen van cassatie voorgesteld, welke aan het arrest zijn gehecht. De Hoge Raad heeft op 29 september 2015 uitspraak gedaan in deze zaak, onder nummer 13/04640.
De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze geen doel treffen. De gronden waarop deze beslissing is gebaseerd, zijn vermeld in een eerder uitgesproken arrest in de zaak met nummer 13/04497 (ECLI:NL:HR:2015:2842). De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, wat betekent dat de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam in stand blijft.
De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en A.L.J. van Strien. De waarnemend griffier E. Schnetz was aanwezig bij de uitspraak, die heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting.