ECLI:NL:HR:2015:2894

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 oktober 2015
Publicatiedatum
1 oktober 2015
Zaaknummer
15/02765
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 oktober 2015 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Arnhem en de Rechtbank Gelderland. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen belastingaanslagen die aan hem waren opgelegd. De griffier van de Hoge Raad had de belanghebbende op 22 juli 2015 gewezen op de verplichting tot betaling van griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling. Echter, het griffierecht was niet voldaan.

Op 20 augustus 2015 kreeg de belanghebbende de gelegenheid om te verklaren waarom het griffierecht niet tijdig was betaald. De argumenten die de belanghebbende in zijn brief van 21 augustus 2015 aanvoerde, werden door de Hoge Raad niet als voldoende geacht om te concluderen dat de belanghebbende niet in verzuim was.

Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, en werd openbaar uitgesproken op 2 oktober 2015.

Uitspraak

2 oktober 2015
Nr. 15/02765
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen naar de Hoge Raad verstaat uitspraken van de Rechtbank Arnhem van 13 april 2010, nrs. AWB 09/2311 en AWB 09/2313, en uitspraken van de Rechtbank Gelderland van 8 maart 2014 en 19 maart 2015, nrs. AWB 13/5775 respectievelijk AWB 14/6794, betreffende aan belanghebbende opgelegde belastingaanslagen.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 22 juli 2015, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 20 augustus 2015, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Hetgeen belanghebbende in zijn brief van 21 augustus 2015 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2015.