ECLI:NL:HR:2015:3069

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 oktober 2015
Publicatiedatum
14 oktober 2015
Zaaknummer
13/05815
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 oktober 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, die in 2013 door het hof was veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en witwassen. De betrokkene had een bedrag van € 60.000,- van zijn grootvader ontvangen, waarvan hij in 2009 nog € 30.000,- overhad. Het hof had geoordeeld dat dit bedrag niet in mindering moest worden gebracht op het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel van € 79.053,18, omdat de betrokkene ook andere uitgaven had gedaan die niet in de schatting waren meegenomen. De Hoge Raad oordeelde echter dat het oordeel van het hof niet zonder meer begrijpelijk was en dat er nadere motivering nodig was om aan te nemen dat de betrokkene ten minste € 30.000,- aan bestedingen had gedaan bovenop de uitgaven die al waren vastgesteld. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling.

Uitspraak

13 oktober 2015
Strafkamer
nr. S 13/05815 P
IC/AJ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 8 november 2013, nummer 21/004848-11, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft mr. J.G. Kabalt, advocaat te Breukelen, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het eerste middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beoordeling van het tweede middel

3.1.
Het middel klaagt over het oordeel van het Hof dat bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel geen rekening moet worden gehouden met een door de betrokkene van zijn grootvader ontvangen bedrag van € 30.000,-.
3.2.1.
De bestreden uitspraak houdt ten aanzien van de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel het volgende in:
"De veroordeelde is bij arrest van dit hof van 8 november 2013 (parketnummer 21-003437-11) veroordeeld tot straf ter zake van 1. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
en
2. van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Uit het strafdossier en bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat veroordeelde uit het bewezenverklaarde handelen en uit andere strafbare feiten financieel voordeel heeft genoten.
Aan de inhoud van wettige bewijsmiddelen ontleent het hof de schatting van dat voordeel op een bedrag van € 79.053,18. Het hof komt als volgt tot deze schatting.
Bij de vaststelling van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden geschat volgt het hof de berekening zoals deze is gemaakt in het procesverbaal van relaas. De gegevens uit dit proces-verbaal zijn, voor zover deze door het hof worden overgenomen, gecontroleerd en juist bevonden aan de hand van de daaraan ten grondslag liggende en zich in het dossier bevindende stukken.
Het hof volgt de berekening in het bovengenoemde proces-verbaal niet op alle punten. In de eerste plaats is het hof met de rechtbank en de verdediging van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat veroordeelde de aangetroffen hasj heeft gefinancierd met uit misdrijf verkregen geld. Veroordeelde heeft verklaard dat hij die hasj heeft gestolen en deze probeerde te verkopen. In het dossier zitten aanwijzingen die de stelling van de veroordeelde bevestigen.
In de tweede plaats is het hof eveneens met de rechtbank en de verdediging van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat het aangetroffen horloge gefinancierd is met uit misdrijf verkregen geld. Het hof zal daarom de contante uitgaven (berekend aan de hand van de contantbonnen) bepalen op € 6.924,56.
Het hof ziet anders dan door de verdediging naar voren is gebracht en de rechtbank heeft bepaald geen reden om het bedrag dat veroordeelde van zijn opa zou hebben ontvangen (€ 60.000) in mindering te brengen. Veroordeelde heeft ter zitting van het hof op 27 september 2013 verklaard dat hij in 2009 nog € 30.000 over had van het ontvangen bedrag. Het hof ziet geen aanleiding dit bedrag in mindering te brengen op de hieronder genoemde posten.
Veroordeelde had namelijk in die periode nauwelijks (andere) legale inkomsten, terwijl de hieronder genoemde posten niet zien op alle uitgaven die veroordeelde in die periode ook heeft of moet hebben gedaan, zoals uitgaven voor brandstof voor zijn auto, consumpties en reizen.
Hoewel het hof veroordeelde niet heeft veroordeeld voor het witwassen van het in zijn woning aangetroffen geld en het geld dat hij op de bankrekening heeft gestort, neemt het hof deze bedragen wel mee bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, omdat het hof er van uit gaat dat veroordeelde dat geld door middel van de verkoop van drugs heeft verdiend en dus wederrechtelijk heeft verkregen.
Berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Aangetroffen geld
Doorzoeking, euro € 11.500,00
Doorzoeking, buitenlandse valuta (omgerekend in euro) € 108,62
Contante stortingen/opnamen bankrekening € 28.020,00
Moneytransfer € 2.000,00
Aangetroffen contantbonnen (zonder Rolex) € 6.924,56
Volkswagen Golf [AA-00-BB] € 9.500,00
Volkswagen Golf [CC-00-DD] € 21.000,00
Totaal wederrechtelijk verkregen voordeel € 79.053,18."
3.2.2.
Het Hof heeft de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel ontleend aan het volgende bewijsmiddel:
"Het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 14 juli 2011, "Deelonderzoek Witwassen [betrokkene] ", opgenomen op pagina 46 tot en met 55 van het einddossier 09POB79, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant] :
7.2.2
Legale inkomsten/vermogen
Informatie belastingdienst
Op basis van het Regionaal Convenant Geïntegreerde Decentrale Aanpak Georganiseerde Misdaad regio Midden Nederland, het Convenant tussen onder andere de Belastingdienst Regio Utrecht-Gooi en de regiopolitie Utrecht, zijn de gegevens van de genoemde verdachte door de belastingdienst verstrekt. Daaruit is het volgende gebleken:
de verdachte [betrokkene] had de volgende inkomsten:
Belastingjaar 2009: Van 01-01 t/m 31-12: in dienst bij Eurofield, echter geen loon ontvangen.
Belastingjaar 2010: Geen loongegevens bekend van dit jaar.
De verdachte ontving daarnaast zorgtoeslagen van de belastingdienst. Al deze inkomsten werden gestort op de bankrekening van de verdachte [betrokkene] .
7.3.1
Aangetroffen contant geld
Doorzoeking
Tijdens de doorzoeking werd o.a. contant geld in beslag genomen, te weten € 11.500,-
Het aangetroffen geld bestond uit de navolgende coupures:
2 x € 500-coupure = 1.000,-
3 x € 200-coupure = 600,-
39 x € 100-coupure = 3.900,-
18 x € 50-coupure = 900,-
138 x € 20-coupure = 2.760,-
234 x € 10-coupure = 2.340,-
€ 11.500,-
Daarnaast is ook buitenlands geld in beslag genomen te weten:
Marokkaanse Dirham
4 x 200 Dirham = 800
3 x 100 Dirham = 300
1 x 50 Dirham = 50
4 x 20 Dirham = 80
1.230,-
(Met de huidige koers is 1.230 Dirham € 108,62 waard).
7.3.2
Contante stortingen/opnames bankrekening
ABN Amro bank
Uit gevorderde en uitgeleverde stukken van de ABN-Amro bank is gebleken dat [betrokkene] gebruik maakt van een privérekening.
In het proces-verbaal van verstrekking is weergegeven welke contante stortingen en opnamen per saldo hebben plaatsgevonden. Onderstaand schema geeft een overzicht, waarin in de laatste kolom wordt aangegeven wat er over de periode 1 januari 2009 tot en met 30 mei 2011 in totaal meer contant is gestort dan opgenomen:
[001] t.n.v. [betrokkene] :
opname storting Saldo
2009 € 850,- € 14.440,- € 13.590,-
2010 € 0,- € 9.450,- € 9.450,-
2011 € 0,- € 4.980,- € 4.980,-
€ 850,- € 28.870,- € 28.020,-
Per saldo is er in de periode 1 januari 2009 tot en met 30 mei 2011 een contante geldstroom geweest van € 28.020,-.
7.3.3
IVT-meldingen
Uit informatie van het geautomatiseerde systeem van IVT (Intranet Verdachte Transacties) blijkt het volgende:
Op 04-05-2010 via de Western Union Benelux te Utrecht heeft [betrokkene] als opdrachtgever een moneytransfer uitgevoerd naar [betrokkene 1] . Betreft een overboeking van € 2.000,-.
7.3.4
Aangetroffen facturen
Tijdens de doorzoeking op 18 april 2011 in de woning van [betrokkene] gelegen aan de [a-straat 1] te Woerden, in zijn personenauto en in de door hem gehuurde garagebox in Naarden, zijn diverse facturen aangetroffen waarop stond vermeld dat deze contant waren betaald.
Op basis van de aangetroffen facturen is een contante uitgaande geldstroom geweest tussen 1 januari 2009 en 18 april 2011 van € 14.894,56.
7.3.5
Overige contante uitgaven
Volkswagen Golf [AA-00-BB]
[betrokkene] bleek sinds 25 januari 2011 de te naam gestelde van een personenauto te zijn, Volkswagen Golf, 2.0 Diesel, bouwjaar 2009, voorzien van kenteken [AA-00-BB] .
Hierop is een onderzoek ingesteld bij de vorige eigenaar, [betrokkene 2] , naar de wijze waarop de Volkswagen was verkocht.
Hieruit bleek dat haar man, [betrokkene 3] , de Volkswagen Golf voorzien van kenteken [EE-00-FF] heeft verkocht voor € 24.500,-. [betrokkene 3] verklaarde dat de auto was verkocht aan de Marokkaanse jongen die een andere Volkswagen Golf inleverde en daarbij € 9.500,- contant toe had betaald.
Uit een bevraging van het RDW bleek dat [betrokkene] voor de [AA-00-BB] , een andere Volkswagen Golf voorzien van kenteken [CC-00-DD] op naam had staan. Deze werd op 28 januari overgeschreven op [A] B.V. te Meern en betrof kennelijk de Volkswagen Golf die was ingeruild.
Uit verhoor van de eigenaar van de Volkswagen Golf voorzien van kenteken [CC-00-DD] , over de periode vóór [betrokkene] bleek dat deze Volkswagen in maart 2010 contant was gekocht voor een bedrag van € 21.000.-.
7.3.6
Overige niet-meegenomen uitgaven
Bij de doorzoeking van de woning verdachte trof de politie dure merkkleding, schoeisel en horloges aan, alsmede audiovisuele apparatuur en overige goederen. Uit onderzoek is voor een deel niet gebleken wanneer deze goederen zijn gekocht en hoeveel er voor is betaald. Hierom zijn deze goederen niet meegenomen in de kasopstelling. Wel is gebleken dat de kleding en schoeisel echte merkkleding leek te betreffen. Van een deel van kleding en goederen die in beslag zijn genomen zijn de aankoopbewijzen teruggevonden. Deze zijn tevens meegenomen in de aangetroffen facturen en contantbonnen. Andere kledingstukken en goederen zijn opgezocht en is de laagste prijs voor een vergelijkbaar product genomen als waarde. In totaal hebben de in beslag genomen goederen een inkoopwaarde van € 37.078,05.
Ook is in de bankafschriften van [betrokkene] geen pintransacties voor supermarkten, benzinestations, of uitgaansgelegenheden te zien. Omdat de verdachte bij zijn ouders woont en deze dus mogelijk (deels) hierin zullen voorzien, en geen kilometerstand beschikbaar is voor de inbeslaggenomen Volkswagen Golf met kenteken [AA-00-BB] , is hier geen bedrag voor gerekend in dit deelonderzoek.
Tijdens het telecomonderzoek in 09P0B79 is bovendien gebleken dat hij in februari 2011 naar Brazilië op vakantie is geweest, en zijn ook de reisbescheiden van deze reis teruggevonden bij de doorzoeking van zijn woning, terwijl in zijn bankafschriften niet terug te zien is hoe hij betaald heeft voor die vakantie. Ook is er geen afschrijving te vinden voor zijn hierop volgende reis naar Marokko.
Uit het telecomonderzoek blijkt ook dat [betrokkene] over land beschikt in Marokko. Omdat tijdens het onderzoek 09P0B79 niet duidelijk is geworden om welk stuk land het gaat, wat de waarde daarvan is, of hoe dit gefinancierd is, is dit ook niet meegenomen in de berekening in dit deelonderzoek."
3.3.
Uit het voorgaande volgt dat de berekeningen van het wederrechtelijk verkregen voordeel de periode betreffen vanaf 2009. Het Hof heeft geoordeeld dat het bedrag van € 30.000,– dat de betrokkene nog over had van het bedrag van € 60.000,- dat hij van zijn grootvader had geleend, niet in mindering moet worden gebracht op het wederrechtelijk verkregen voordeel dat op basis van een kasopstelling is bepaald, nu zoals uit het in 3.2.2 weergegeven bewijsmiddel volgt, de betrokkene in de periode gedurende welke hij het geschatte wederrechtelijk voordeel heeft verkregen ook uitgaven heeft gedaan of moet hebben gedaan, die niet bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel in aanmerking zijn genomen. Daarbij heeft het Hof kennelijk aangenomen dat die uitgaven ten minste € 30.000,- hebben bedragen.
Dat oordeel is niet zonder meer begrijpelijk. Nadere motivering behoeft immers op grond waarvan moet worden aangenomen dat de betrokkene een bedrag van ten minste € 30.000,- aan - niet nader gespecificeerde - bestedingen heeft uitgegeven kennelijk boven op de uitgaven, waarvan blijkens het onderdeel 7.3.6 van het hiervoor weergeven bewijsmiddel is vastgesteld dat zij niet bij de berekeningen konden worden betrokken omdat ten aanzien van die uitgaven niet is kunnen blijken dat zij in de periode vanaf 2009 door de betrokkene zijn gedaan.
3.4.
Het middel slaagt.

4.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
13 oktober 2015.