Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal PL10AL 2010044754-6 van 29 november 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] [doorgenummerde pagina's 004-008].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten:
Op 6 mei 2010 zijn wij binnengetreden in bedrijfspand aan perceel [a-straat] [001] te [plaats] . Wij troffen in de loods van het bedrijfspand een compleet ingerichte hennepkwekerij aan met 445 hennepplanten. De ruimte in de loods was ingericht als professionele hennepplantage, welke was gevestigd in een houten constructie, die was onderverdeeld in twee etages. Deze constructie was gelijkend aan een constructie welke verbalisanten eerder hadden gezien in een pand te [plaats] . De verdachte van dit feit was [betrokkene 1] .
2. Een proces-verbaal PL10AL 2010044754-5 van 22 juni 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] [doorgenummerde pagina's 15-16].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 22 juni 2010 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van verdachte:
Ik wilde er (het hof begrijpt: in het pand [a-straat] [001] te [plaats] ) mijn bedrijf beginnen. Ik had een paar klusjes gedaan voor iemand. Deze persoon wilde ook in het pand. Hij stelde voor om plantjes te zetten in het pand, om twee verdiepingen te bouwen. Ik heb de hokken in elkaar getimmerd. Nadat ik het gebouwd had en klaar was met timmeren, werd er een roldeur geplaatst. Het waren rolluiken.
Ik wil wel vertellen wie de plantage heeft opgezet. Dit was rooie [betrokkene 1] . Mocht het fout gaan met de plantage dan zou hij, [betrokkene 1] , voor een advocaat en de proceskosten zorgen. Hij heeft in januari 2010 nog 500 euro gestort. Ik zat op dat moment vast. Verder heb ik nooit geld gestort gekregen. Ik kreeg wekelijks een bedrag. [betrokkene 1] betaalde ook aan [betrokkene 2] (het hof begrijpt: de verhuurder van het pand [a-straat] [001] te Alkmaar).
3. Een proces-verbaal PL10AL 2010044754-3 van 2 juni 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] [doorgenummerde pagina's 9 en 10].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 2 juni 2010 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [betrokkene 2] :
Ik ben de eigenaar van het pand aan de [a-straat] [001] te [plaats] . Ik heb het pand verhuurd. De laatste huurder is in januari 2009 in het pand gegaan. Die persoon die er in ging zou een timmerbedrijf hebben genaamd [A] . Het pand is verhuurd aan [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1962. Ik heb het pand leeg verhuurd. De betaling werd elke maand netjes overgemaakt. Eind 2009 zag ik dat er rolluiken waren geplaatst.
4. Een proces-verbaal PL10RO 2010044754-2 van 11 juni 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] , forensisch assistent, afdeling forensisch onderzoek [doorgenummerde pagina 20].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als relaas van onderzoek narcotica:
Op 18 mei 2010 bood verbalisant [verbalisant 1] mij, namens de chef van de afdeling [plaats] van de regiopolitie Noord-Holland Noord, een zak met daarin drie plantentoppen aan, waarvan verklaard werd dat deze waren inbeslaggenomen na onderzoek in perceel [a-straat] [001] te [plaats] , alwaar een hennepkwekerij was aangetroffen. Verzocht werd de plantentoppen te determineren en onderzoeken op de aanwezigheid van stoffen genoemd in de Opiumwet.
De inhoud van de zak is door mij getest met behulp van test 8 (Duquenois reagent) van de O.V.D. narcotica testset. Dit leverde de blauw/paarse verkleuring op van de in het testbuisje aanwezige vloeistof, een aanwijzing voor de aanwezigheid van TetraHydroCannabinol (THC), zijnde de werkzame stof in cannabisplanten. Gezien het vorenstaande, met in het bijzonder de geur en het uiterlijk van de plantendelen, alsmede de uitslag van de test, concludeer ik dat het onderzochte materiaal hennep is. Hennep of onderdelen daarvan staat genoemd in lijst II van de Opiumwet.
5. Een geschrift, inhoudende een aangifte van [betrokkene 3] namens Liander N.V. met nummer 2010-044754 d.d. 18 mei 2010, in ontvangst genomen op 25 mei 2010 door de verbalisant [verbalisant 1] [doorgenummerde pagina's 22-24].
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Ik, [betrokkene 3] , ben uit hoofde van mijn functie van medewerker bij Liander N.V., afdeling Energiefraude, bevoegd namens Liander N.V. aangifte te doen.
Liander N.V. heeft vanaf 1 januari 2010 met een persoon/bedrijf genaamd Timmerbedrijf [A] een overeenkomst betreffende aansluiting en transport van elektriciteit naar het perceel [a-straat] [001] te Alkmaar.
Op verzoek van [verbalisant 1] te [plaats] (het hof begrijpt: verbalisant [verbalisant 1] ) is op 6 mei 2010 door een fraudespecialist van Liander N.V. een onderzoek ingesteld naar de aansluiting, waaronder de meetinrichting die eigendom is van Liander N.V. en die zich bevond in het perceel [a-straat] [001] te [plaats] .
De fraudespecialist constateerde op 6 mei 2010 verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie en trof het volgende aan:
De fraudespecialist zag dat de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken. Hij zag namelijk dat de zegel niet de juiste indruk had. Nadat hij het deksel van de aansluitkast had verwijderd, zag hij dat aan de bovenzijde van de zekeringshouders een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt. Hij zag namelijk een extra aansluiting en dat deze aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de hennepplantage en deze voorzag van elektriciteit."