ECLI:NL:HR:2015:3219

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 november 2015
Publicatiedatum
3 november 2015
Zaaknummer
14/02213
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens het niet indienen van middelen

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van de verdachte in het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte, geboren in 1991, heeft geen schriftuur houdende middelen van cassatie ingediend binnen de wettelijk gestelde termijn. De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het voorschrift van artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering niet in acht is genomen. Hierdoor kan de verdachte niet in het beroep worden ontvangen.

De Hoge Raad heeft op 3 november 2015 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster. De Hoge Raad heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het beroep, omdat er geen middelen van cassatie zijn voorgesteld. Dit arrest is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de noodzaak benadrukt van het indienen van tijdige en correcte processtukken in cassatieprocedures.

De uitspraak is gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2015:3219 en is te vinden op rechtspraak.nl. De zaak betreft een strafrechtelijke procedure en is relevant voor de toepassing van de regels omtrent cassatie en de ontvankelijkheid van partijen in het strafrecht.

Uitspraak

3 november 2015
Strafkamer
nr. S 14/02213
NA/IC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 16 april 2014, nummer 23/003013-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
3 november 2015.