ECLI:NL:HR:2015:3236

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 november 2015
Publicatiedatum
5 november 2015
Zaaknummer
15/03640
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de Centrale Raad van Beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 november 2015 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De zaak betreft een hoger beroep tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, dat was genomen op basis van het Rijkswachtgeldbesluit 1959. De Centrale Raad van Beroep had op 7 mei 2015 uitspraak gedaan in deze kwestie, waartegen de belanghebbende in cassatie ging.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling allereerst gekeken naar de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie. Volgens artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Hoge Raad alleen kennisnemen van cassatieberoepen tegen uitspraken van bestuursrechters als dit bij wet is bepaald. In dit geval was er geen wettelijke bepaling die het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep mogelijk maakte. Daarom heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk is.

Daarnaast heeft de Hoge Raad overwogen dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Dit betekent dat de kosten die de partijen hebben gemaakt in deze procedure niet door de andere partij hoeven te worden vergoed.

De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk wordt verklaard, en dit arrest is openbaar uitgesproken op 6 november 2015.

Uitspraak

6 november 2015
Nr. 15/03640
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 7 mei 2015, nr. 14/329 AW, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. 13/5249) betreffende een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen ingevolge het Rijkswachtgeldbesluit 1959.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep als de onderhavige. Het beroep in cassatie dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2015.