ECLI:NL:HR:2015:3240

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 november 2015
Publicatiedatum
5 november 2015
Zaaknummer
15/03246
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot zekerheidstelling voor proceskosten in cassatie door faillissementscurator

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 november 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarin de curator, Pieter Rudolf Dekker, een incidenteel verzoek heeft ingediend tot zekerheidstelling voor proceskosten in cassatie. Dit verzoek was gericht tegen Sypesteyn Holding B.V., SCPD Holding B.V. en Crescendo Investment Group III B.V., die alle gevestigd zijn in Dubai, Verenigde Arabische Emiraten. De curator stelde dat Sypesteyn, die als bestuurder en aandeelhouder van de failliete vennootschappen fungeert, niet in Nederland verhaal kan bieden voor de proceskosten, omdat hij op een postadres in Dubai staat ingeschreven en niet onder het Haags Rechtsvorderingsverdrag valt.

De Hoge Raad heeft de feiten van de zaak samengevat en verwezen naar eerdere vonnissen en arresten die relevant zijn voor de beoordeling. De rechtbank had eerder het verzoek van de curator tot zekerheidstelling afgewezen, maar het gerechtshof had Sypesteyn bevolen om zekerheid te stellen voor de proceskosten in hoger beroep. Sypesteyn had echter niet voldaan aan deze verplichting, wat leidde tot zijn niet-ontvankelijkheid in het hoger beroep.

In de cassatieprocedure heeft de Hoge Raad geoordeeld dat Sypesteyn statutair gevestigd is in Amsterdam, wat betekent dat hij woonplaats heeft in Nederland volgens het Burgerlijk Wetboek. Dit leidde tot de conclusie dat er geen grond was voor het bevel tot zekerheidstelling voor de proceskosten. De Hoge Raad heeft het incidentele verzoek van de curator afgewezen en de zaak verwezen naar de rol voor verdere procedure op 20 november 2015.

Uitspraak

6 november 2015
Eerste Kamer
15/03246
EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest in het incident tot zekerheidstelling
in de zaak van:
Pieter Rudolf DEKKER, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Rondenborch Residential B.V.,
wonende te Rosmalen, gemeente ’s-Hertogenbosch,
VERZOEKER in het incident in cassatie,
advocaat: mr. A.C. van Schaick,
t e g e n
1. SYPESTEYN HOLDING B.V.,
2. SCPD HOLDING B.V.,
3. CRESCENDO INVESTMENT GROUP III B.V.,
alle gevestigd te Dubai,
Verenigde Arabische Emiraten,
VERWEERSTERS in het incident in cassatie,
advocaat: mr. J. van Weerden.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de curator en Sypesteyn c.s.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaken C/13/15/107-F en C/13/15/109-F van de rechtbank Amsterdam van 10 maart 2015 en 8 april 2015;
b. de arresten in de zaak 200.168.240/01 van het gerechtshof Amsterdam van 16 juni 2015 en 7 juli 2015.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 7 juli 2015 hebben Sypesteyn c.s. beroep in cassatie ingesteld.
De curator heeft een incidenteel verzoek strekkende tot zekerheidstelling voor de proceskosten ingediend. Het cassatierekest en het incidenteel verzoek strekkende tot zekerheidstelling voor proceskosten zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Sypesteyn c.s. hebben verzocht de curator in zijn verzoek niet-ontvankelijk te verklaren dan wel het verzoek af te wijzen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot afwijzing van het incidentele verzoek tot zekerheidstelling.
De advocaat van de curator heeft bij brief van 17 september 2015 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het incidentele verzoek

3.1
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) De curator is als zodanig aangesteld in het faillissement van Rondenborch Residential B.V.
(ii) Op verzoek van de curator zijn SCPD Holding B.V. (hierna: SCPD) en Crescendo Investment Group III B.V. (hierna: Crescendo) door de rechtbank in staat van faillissement verklaard.
(iii) Sypesteyn is bestuurder en aandeelhouder van SCPD en indirect bestuurder en aandeelhouder van Crescendo.
3.2.1
Sypesteyn c.s. zijn in verzet gekomen tegen de faillietverklaring van SCPD en Crescendo. De curator heeft daarop onder meer een incidenteel verzoek ingediend tot zekerheidstelling voor de proceskosten door Sypesteyn.
De rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard en het incidentele verzoek tot zekerheidstelling afgewezen.
3.2.2
Sypesteyn c.s. hebben hoger beroep ingesteld tegen laatstgenoemd vonnis. De curator heeft ook in hoger beroep een incidenteel verzoek ingediend tot zekerheidstelling voor de proceskosten door Sypesteyn.
Bij arrest in het incident van 16 juni 2015 heeft het hof, samengevat, Sypesteyn bevolen zekerheid te stellen ter zake van de proceskosten in hoger beroep en bepaald dat de zekerheid gesteld moet zijn uiterlijk op 22 juni 2015 te 17.00 uur, op straffe van niet-ontvankelijkheid van Sypesteyn in de hoofdzaak.
3.2.3
Sypesteyn heeft cassatieberoep ingesteld tegen het arrest van het hof van 16 juni 2015. In die cassatieprocedure, met zaaknummer 15/02823, doet de Hoge Raad heden uitspraak in het door de curator in cassatie opgeworpen incident tot zekerheidstelling voor de proceskosten in cassatie.
3.2.4
Het hof heeft bij arrest van 7 juli 2015 vastgesteld dat Sypesteyn niet heeft voldaan aan het in het arrest van 16 juni 2015 gegeven bevel tot zekerheidstelling en heeft Sypesteyn om die reden niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep. Het hof heeft voorts het principaal appel van SCPD en Crescendo en het incidenteel appel van de curator verworpen.
3.3.1
Sypesteyn c.s. hebben cassatieberoep ingesteld tegen het arrest van het hof van 7 juli 2015.
De curator heeft ook in de onderhavige cassatieprocedure een incidenteel verzoek ingediend strekkende tot de veroordeling van Sypesteyn om zekerheid te stellen voor de proceskosten van het geding in cassatie. Hij heeft daaraan ten grondslag gelegd dat Sypesteyn staat ingeschreven op een postadres in Dubai, Verenigde Arabische Emiraten, dat deze geen partij zijn bij het Haags Rechtsvorderingsverdrag 1954, en dat tegen Sypesteyn in Nederland geen verhaal mogelijk is voor de proceskosten.
Sypesteyn c.s. hebben als verweer tegen het incidentele verzoek onder meer aangevoerd dat Sypesteyn statutair gevestigd is in Amsterdam.
3.3.2
In het onderhavige geding is tussen partijen niet in geschil dat Sypesteyn statutair gevestigd is in Amsterdam. Dit brengt mee dat Sypesteyn, gezien art. 1:10 lid 2 BW, woonplaats heeft in Nederland, zodat er reeds daarom geen grond is voor een bevel tot zekerheidstelling voor de proceskosten op de voet van art. 224 lid 1 in verbinding met art. 414 lid 1 Rv. Het incidentele verzoek moet derhalve worden afgewezen.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
wijst af het incidentele verzoek tot veroordeling van Sypesteyn om zekerheid te stellen voor de proceskosten van het geding in cassatie;
verwijst de zaak naar de rol van 20 november 2015 voor voortprocederen.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.V. Polak en V. van den Brink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
6 november 2015.